Het is een oud zeer: in de muziekjournalistiek wordt het ene hype-balonnetje na het andere opgelaten. Periodiek bombardeert men groepjes tot 'redders' of 'heruitvinders' van het pop- en rockgenre, en continu worden nieuwe normen opgelegd omtrent 'hipheid' – normen die een half jaar later al weer gedateerd blijken. De commerciële molen moet immers draaien; hoe sneller, hoe liever. Met die gang van zaken is natuurlijk geen enkele muziekliefhebber gediend: wie de laatste trendy groep in zijn cd-speler schuift, moet na beluistering immers vaak vaststellen dat de geschapen verwachtingen niet werden ingelost. Ook voor de meeste muzikanten is de overvloedige (maar oppervlakkige) media-aandacht zelden een zegen: een groep die ooit tot hype is uitgeroepen, sleept voor de rest van zijn carrière een loodzware last met zich mee, waartegen al het latere werk wordt afgemeten.
Onderkennen dat de muziekgeschiedenis niet elke maand kan worden herschreven – de sixties zijn al lang voorbij – is een eerste stap. Daarna pas is het mogelijk om cd's en groepen te beoordelen op hun eigenlijke merites. Neem nu The Zincs, de band rond de veramerikaanste Brit Jim Elkington. Voorlopig zijn The Zincs geen grote naam (het ziet er overigens niet naar uit dat dat spoedig wél het geval zal zijn), en op hun jongste cd, 'Dimmer', zijn evenmin wereldschokkende genrevernieuwingen te horen. Zijn dat redenen om de groep maar meteen als 'oninteressant' te klasseren? Helemaal niet, want songschrijver Elkington toont aan hoe je binnen het overgeëxploreerde idioom van de indie-getinte popsong toch nog verfrissend uit de hoek kan komen.
De meeste gitaarmotiefjes op 'Dimmer' klinken niet echt origineel, en een aantal melodieën mocht zeker wat geïnspireerder (zo lijkt het hoofdthema van 'Passengers' een vertraagde versie van Billy Joels 'Goodnight Saigon'). The Zincs hebben die mankementjes evenwel uitstekend gecompenseerd door in elke song een vleugje eigenzinnigheid binnen te brengen. Eerst en vooral zijn er Elkingtons gortdroge teksten (één veelzeggend voorbeeld: "life is long / what doesn't kill me, only makes my life longer"), die hij met een rustige, Nick Cave-achtige stem declameert. Daarnaast is er de gevarieerde instrumentatie: op het ene nummer ('Breathe In the Disease') zijn de gitaren elektrisch en door distortion vervormd, op het andere ('New Thought') wordt de akoestische gitaar bovengehaald voor een countrydeuntje (met backing vocals à la Emmylou Harris incluis). Er zijn zelfs tracks waarin een klassieke (Spaanse) gitaar opduikt: 'Bad Shepherds' steunt volledig op een klassieke fingerpicking-gitaarpartij, waaronder een laagje contrabas en viool zijn uitgespreid. Door de song te laten beginnen met enkele seconden vrij luid drumwerk, doorbreken The Zincs de gangbare clichés: de aanwezigheid van contrabas, viool en Spaanse gitaar staan hier een serieuze rock-invloed allesbehalve in de weg. Op het melancholische 'Sunday Night' slaat de groep weer een geheel andere richting in met zijn sound, door te opteren voor zachte, schuifelende drums ter ondersteuning van de gitaren en enkele flarden mondharmonica en elektronica.
The Zincs springen handig om met de tradities van de pop/rock, en hebben op basis van die tradities tien smaakvolle, degelijke songs gecreëerd. 'Dimmer' is een fijn staaltje indiepop – niets meer, maar ook niets minder.
Meer over The Zincs
Verder bij Kwadratuur
Interessante links