Op 11 september 2001 stapte Vinny Golia met zijn kwintet op het vliegtuig voor enkele Europese concerten. De Belgische optredens, gepland vanaf de dag erna, vonden na enig beraad toch doorgang en drie jaar later blijkt dat het verhaal van 9/11, hoe interessant ook, de muziek nergens in de schaduw zet. Daarvoor is 'One, Three, Two' een te mooi, zij het niet altijd even vlot weg te slikken album. Golia's composities laveren namelijk tussen improvisatie en uitgeschreven arrangementen en laten de grens tussen de twee meer dan eens over aan de verbeelding van de luisteraar. Lekkere swing, zinderende bebop en vooral veel vrij spel vloeien al even soepel en verwarrend door elkaar, net zoals zachte en mysterieuze passages niet bestaan zonder de grillige thema's of de extatische momenten.
Vinny Golia houdt er duidelijk niet van zijn stukken in een thema – solo – thema structuur gevangen te zetten. Zijn composities draaien geen rondjes, maar gaan stap voor stap vooruit, waarbij een deel, eens afgewerkt, niet meer terugkeert. Het beginthema duikt op uit de mist van een collectieve improvisatie of uit een solopassage. Vaak is deze hoofdmelodie zo grillig dat het gevaar voor spontaan mee fluiten (zelfs na herhaaldelijk beluisteren) nihil is. Op andere momenten opteert Golia dan weer voor een trage melodie die gewichtloos boven de begeleiding hangt. Wanneer dan de solisten op het materiaal losgelaten worden, schuiven er geregeld (meestal vanuit de blazers) korte riffs onder het werk van de improvisatoren. Soms zijn dit niet meer dan decorstukken, maar even gemakkelijk vormen ze de aanzet tot het samen verder uitbouwen van het stuk.
In het kostelijke 'Make it Snappy' bereikt de arrangeer- en componeerkunst van Vinny Golia een hoogtepunt. Een dialoog tussen elkaar kort op de huid zittende sax en trombone wordt in een marsritme gezogen. De elektrische gitaar komt echter met noisy geraas de boel aan flarden schieten, waarna een dolkomisch en springerig thema van korte noten en plotse stops de weg effent naar de improvisaties.
Het is naast alle compositorische pracht ook mooi om volgen hoe de begeleiding wordt aangepast aan de solerende muzikant. Voor de net iets minder wendbare trombone van Michael Vlatkovich wordt zo meestal een stabielere begeleiding neergelegd. Ook gitarist Nels Cline, die meestal kiest voor een 'proper', zij het soms wat nerveus en kort gefraseerd geluid, is het best gediend met een swingbasis. Golia daarentegen verkiest duidelijk een vrije ondergrond. Dat is logisch, want vooral wanneer deze laatste met een sopraan- of sopraninosax aan het werk gaat, is hij alomtegenwoordig. Het is alsof de kurk van de champagnefles vliegt en de ideeën maar blijven komen. Onophoudelijk doorfladderend lijkt hij soms te vergeten dat een mens moet ademen. Hierdoor klinkt hij tegelijkertijd doodvermoeiend en onuitputtelijk geïnspireerd, maar bovenal lyrisch: powerplay is aan hem niet besteed.
Het enige minpuntje aan deze cd is het soms slordige samenspel tussen Golia en Vlatkovich. Thema's en riffs die messcherp door de composities zouden moeten snijden, klinken daardoor wat bot, waardoor de uitvoeringen dan weer wat aan kracht inboeten. De composities zelf blijven daarbij wel in volle glorie overeind, zeker als de luisteraar door de foutjes heen wil luisteren.
Meer over The Vinny Golia Quintet
Verder bij Kwadratuur
Interessante links