The Transatlantics is gevormd toen in 2007 acht mensen meer wilden doen dan enkel een gezamelijke liefde voor korrelige vinylplaten, goedkope gitaren en tot de perfectie gebarbecued vlees delen. Een heugelijke dag, want daardoor is vandaag hun titelloze debuut uit, een mix tussen de R&B van de laten jaren ’60 en vroege jaren ’70 met de funk van James Brown, maar ook soul en hier en daar een eigentijdse inslag. Dat de groep uit Adelaide komt, niet meteen een plaats die iemand met het genre zou associëren, doet niets af aan de puurheid en echtheid van het album.
De reis in de tijd begint al bij het zien van de hoes. De instrumenten en het podium, met grauwe vloer en rode gordijnen, waarop ze verzameld staan, kunnen niet anders dan doen denken aan de late jaren zestig.
Opener ‘Tea Legs’ kan nog het best beschouwd worden als een formele kennismaking met de instrument(alist)en van de groep. De ‘huh’ in het begin niet te na gesproken, komen in dit instrumentale nummer alle muzikanten even naar voor op een ingebeeld podium, om alvast toch maar even in de spotlichten te hebben gestaan. Op ‘Couldn’t Be Him’ remt het opgebouwde tempo enigszins af en doet zangeres Tara Lynch haar intrede. Lynch heeft een stem die menig kleurlinge jaloers zou maken, hoewel ze, zoals in ‘Couldn’t Be Him’ soms het geval is, niet altijd het uiterste lijkt te geven. Daartegenover staat dat ze het grootste deel van de tijd wél de veelzijdigheid van haar kunnen tentoon spreid. Het gezapige tempo maakt dat het nummer ideaal is als achtergrondmuziek met net dat ietsje meer. ‘Thumbin’ It’ lijkt wel een improvisatiestukje. Waarschijnlijk is dit niet het geval, aangezien de andere nummers tot in de puntjes zijn uitgedacht, maar het is wel de kans om de geweldige tromboniste Kyra Schwarz voluit te horen gaan. Tijdens ‘That’s When I Feel So Lonely’ wordt de soul boven gehaald. Een soort van laatste rustpunt, want de overige zes nummers gaan allemaal een stuk sneller. Hierna wordt resoluut gekozen voor nummers geïnspireerd door de Motown-sound. De manier waarop het refrein van ‘On Fire’ wordt gezongen heeft zelfs iets weg van Aretha Franklin, hoewel laatstgenoemde uiteraard de ultieme meesteres van het genre blijft. Tijdens de twee laatste nummers, ‘Your Time Is Up’ en ‘Keep On Running’ wordt het tempo flink de hoogte ingejaagd en komt de geest van wijlen James Brown even mee jammen. Een mens kan zich zo voor stellen op de deuntjes van The Transatlantics in een klein zaaltje te dansen. De groep is er in geslaagd het live-gevoel grotendeels naar de plaat over te brengen.
Chapeau trouwens aanTom Barnes, die het album heeft gemixt. Ieder instrument krijgt, wanneer het zijn moment is te schitteren, de ruimte en vooral genoeg kracht om mee te kunnen met de anderen. Een puike prestatie!
The Transatlantics hebben onmiskenbaar goed geluisterd naar hun korrelige vinylplaten. Ze hebben dan misschien geen nieuw genre aangeboord, de bron die ze wél hebben aangeboord beheersen ze tot in de perfectie. Hier en daar geven ze de beproefde formules van veertig jaar geleden een eigentijdse toets, wat hen duidelijk bij de betere nostalgische big bands plaatst.