Legendarische goden, charismatische helden, de redders van de Canadese rock: de drie heren van The Tea Party kunnen in hun thuisland de straat niet over of ze worden de kleren van het lijf getrokken. Met een uitstraling die het midden houdt tussen The Doors en Led Zeppelin, wordt deze band vaak ten hemel geprezen. Om met de deur in huis te vallen: daar is op deze achtste plaat niet zo gek veel van te merken. 'Seven Circles' rockt er natuurlijk stevig op los, maar is slechts zelden ophefmakend en roept vooral glorieuze tijden uit het verleden op. Blijkbaar heeft de lange lijdensweg en het overlijden van manager Steve Hoffman toch diepe sporen nagelaten.
De groep grijpt terug naar zijn begindagen in de hardrock. Met 'Writing's on the Wall' lijken de grungetijden van Stone Temple Pilots zowaar terug boven te komen: stevige, eenvoudige gitaarriffs, wat hakkend baswerk en een dijk van een stem die zowat dertig keer de titel herhaalt. Daarnaast wordt er her en der nog wel wat gescheurd of geschreeuwd, maar geeft deze plaat nooit echt plankgas. Met de zweverige zangpartijen van Jim Morrison-lookalike Jeff Martin tracht The Tea Party nog wat voorbereidselen te treffen voor zijn overdonderende liveshows, maar charisma valt nu eenmaal moeilijk op plaat te zetten (tien keer "I miss you so" na mekaar zingen is nogal doorzichtig wat dit betreft). Zo verglijden op het eerste zicht aansprekende nummers als 'One Step Closer Away' al snel weg naar om het even welk inwisselbaar liedje. Al te voorspelbare songstructuren en té rechtlijnige akkoordschema's doen de groep immers opschuiven richting doorsnee rockband. Er is duidelijk stevig gewerkt aan de eindklank van deze plaat, maar in beperktere mate aan de feitelijke inhoud. Instrumentale partijen klinken heerlijk overweldigend, maar ook weinig doordacht. De formule is eenvoudig: wat digitale effectjes openen het nummer, luidruchtige gitaren vallen in, razen door en laten een voorspelbare melodie achter. Zo glijdt 'Seven Circles' vlot voorbij, maar laat ze zich ook gerust meermaals beluisteren om zich dan langzaam maar zeker in het collectief geheugen te vestigen. Het naar beneden halen van het tempo helpt overigens niet om aan overtuigingskracht te winnen. Hoewel The Tea Party in tragere nummers als 'The Watcher' of zeker 'Oceans' niet onaardig uit de hoek komt en aantoont dat zijn melodieuze kracht ook op een langzame manier stand kan houden, blijft een gevoel heersen van "er zat meer in". Vreemd genoeg lijkt de groep dit tegen het einde van het plaatje aan zelf te beseffen. Het stevigere gitaargeluid maakt plaats voor heerlijk psychedelisch gesoleer en de Oosterse effectentrommel waar de band in het verleden zo succesvol uit wist te putten, wordt bij deze ook nog eens een keertje geopend. Dat maakt van de afsluitende titelsong zonder twijfel de inhoudelijk meest straffe bijdrage aan deze plaat.
Mede dankzij een erg sterke uitstraling en een roemrijk muzikaal verleden, heeft deze band een wereldwijde fanbasis kunnen opbouwen. Het zal deze volgelingen dan ook plezieren dat de groep het hoofd niet heeft laten hangen na het overlijden van hun begeleidende engel. Dat 'Seven Circles' niet meteen in de overtreffende trap kruipt maar wel een leuk plaatje is, kan in dit opzicht wel getolereerd worden.
Meer over The Tea Party
Verder bij Kwadratuur
Interessante links