Wie na vijf jaar samenspelen in een kleine bezetting als een kwartet een pion vervangt, weet dat hij problemen kan verwachten. Toch nam Dave Rempis het risico, toen hij in 2009 bassist Anton Hatwich verving door Ingebirgt Håker Flaten. Het resultaat van deze personeelswissel is te horen op het in 2010 opgenomen album ‘Montreal Parade’, een plaat die nog om een andere reden een breuk betekende, want na twee live cd’s koos Rempis opnieuw voor de studio. Wie het resultaat op ‘Montreal Parade’ hoort zal echter snel moeten toegeven dat Rempis er niet naast zat: het kwartet klinkt gevarieerder dan ooit tevoren en de energie van de live optredens vindt ook haar weg naar de studio.
Dat de groep heel wat registers kan aanspreken is te horen in de twee tracks van deze cd. Na een stomend en losgeslagen inzet kan de groep met het grootste gemak terugplooien tot minuscule proporties of swingen. Links en rechts duiken vage referenties naar latin en Afrikaanse muziek op, maar zonder dat ze te uitgesproken worden: de muziek blijft radicaal vrij geïmproviseerd, maar dan wel voorbij de eendimensionale clichés. Soms is het samenspel zelfs zo exact en spontaan, dat een achterdochtige luisteraar voorafgaande, geheime afspraken kan vermoeden. Zo is de asymmetrische riff van Håker Flaten halverwege ‘This is Not a Tango’ bijna te mooi en te goed geplaatst om waar te zijn. Op andere momenten zijn het dan weer het samen opbouwen of nog sterker, de plotse bewegingen die twijfel zaaien: het gezamenlijk terugvallen qua dynamiek, de plotse stopplaatsen of de magische manier waarop de cimbalen van de drums mengen met de baritonsax.
Rempis is op ‘Montreal Parade’ te horen op alt-, tenor- en baritonsaxofoon. Zoals zijn band van alle markten thuis is, zo overstijgt hij als individueel muzikant het klassieke rollenpatroon. Hij kan vederlicht klinken op bariton en stevig op alt, kan minutenlang freaken en doorrazen of melodisch draaien en tollen, al dan niet razendsnel en loepzuiver.
Toch speelt ook hij bij de gratie van zijn drumduo Tim Daisy en Frank Rosaly. Waar twee drummers engageren de deur wagenwijd open zet om eens goed de vernielzuchtige toer op te gaan, vullen en voelen Daisy en Rosaly elkaar goed aan. De twee spelen heel genuanceerd en mikken vaak op details. De ruimte die ze laten (soms ritmisch, soms qua dynamiek) komt hun collega’s, maar ook henzelf ten goede. Ze gaan daarin zelfs zover dat het aan te raden is ‘Montreal Parade’ te beluisteren met hoofdtelefoon, om de knisperende, in stereo uitgewerkte drumlijnen optimaal tot hun recht te laten komen.
De individuele klasse en het indrukwekkende samenspel van de muzikanten is een constante op beide nummers van deze cd. Toch is het het meer dan 42 minuten durende ‘If You Were a Waffle And I Was a Bee’ dat het meeste indruk maakt. Over de volle lengte gooit The Rempis Percussion Quartet alle kaarten op tafel en weet het de spanning te bewaren, ook in het vaak verstilde middendeel dat met alle raffinement niet minder dan een huzarenstukje is. Zelfs voor een goed gerodeerde groep als dit viertal.