“Wij zijn een Belgisch bandje maar hebben onderdak gevonden bij een klein Frans label”, handgetekend. Schattig. Het Ledebergse Red Rum Orchestra heeft duidelijk geen sterallures. Met vijf liedjes op hun derde ep – met overheidssteun van bizar veel instanties – brengen ze naar voren wie ze zijn en waar ze voor staan: een bende creatieve folkrockers met een goed gevoel voor het schrijven toffe, emotioneel onderbouwde songs.
Van de uitbundigheid die rum veroorzaakt, noch van die van een orkest blijkt veel sprake op dit muzikale kleinood, dat met een broos, introvert songwriternummer aanvangt. Voortgesleept door een klagende viool en met een diepe fluisterstem, speelt een zes minuten inpalmend ‘Alcatraz Schmalcatraz’ in op het gemoed. Wat getik en gefrutsel en enkele donker vibrerende contrabasnoten vormen een stilistisch, mysterieus beginspektakel, een vat vol melancholie en intimiteit. Mooi opbouwend naar een instrumentaal totaalgeheel, gaat deze eerste track toch voor een sobere, oprechte uitstraling.
De climax met de felle folkrock van het tweede nummer ‘The Gods Do Try’ is groot. Stevige drums, bas en gitaar zetten in, maar een opmerkelijk hoger zingende Peter Moerenhout lijkt zich wat te verliezen in anonimiteit en gebrek aan karakter, ondanks een arrangement waarin de viool zowel voor sfeerstrijken zorgt als vakkundig verkracht wordt in een wilde wall of sound.
Gelukkig heeft The Red Rum Orchestra dat zelf ook door, want hoewel ‘They Don’t Know it Yet’nog even folkrockt, is zijn karakter toch opnieuw rustiger en mag de zang weer wat lager. De afsluitende akoestische ballade ‘Clemency’ is een mooi stukje songwriterschap met slide effecten, dat wat knipoogt naar de passie van de opener, maar die helaas niet evenaart (ook al breekt het nummer halfweg netjes open in een klein stukje billenkletserij).
Het meest opvallend is echter de niet meteen voor de hand liggende David Bowie-cover ‘I’m Deranged’ van zijn wat akelige ‘Outside’-plaat. Het lied is gestript tot op het bot en blijft in een akoestisch kleedje met rechtdoor denderende drums, een slepende viool en fonkelende gitaartokkels netjes overeind staan, ook al klinkt het geheel erg basic en rudimentair. Laat dat het gebrek zijn van heel deze ep: de kaalheid van een ogenschijnlijke viersporenopname in een repetitiehok doet de kunde van deze heren geen eer aan. Wanneer Moerenhout dan ook vocaal opnieuw verbleekt, zelfs met de steun van een tweede stem, blijkt deze herinterpretatie toch net wat te zwak om Bowie echt te eren. Een tikkeltje reverb had bijvoorbeeld al voor enige welkome diepgang kunnen zorgen.
‘Bloom’ is een erg divers plaatje dat enigszins de uitstraling heeft van een veredelde demo, maar wel netjes het kunnen van deze knapen uiteenzet. De cd bewijst dat The Red Rum Orchestra op vele terreinen thuis is en, zoals de opener aangeeft, werkelijk prachtsongs kan neerzetten. Hij bewijst echter ook dat er nog heel wat werk aan de winkel is om werkelijk tot een mooie langspeler te komen.