Nee, het “nieuwe” van The Nu Band is er ondertussen wel af. Vorig jaar vierde het Amerikaanse freejazzkwartet zelfs zijn tiende verjaardag met de release van ‘Live in Paris’, inmiddels al de vierde live-plaat van de groep. Met een discografie die voorts nog één enkele studioplaat bevat, is het zo klaar als een klontje waar het zwaartepunt van het bestaan van The Nu Band ligt: optreden, optreden en nog eens optreden.
De groep is live dan ook een hele belevenis en dat is geen recent fenomeen. Clean Feed was er bijvoorbeeld als de kippen bij om reeds het derde(!) optreden dat de band in zijn bestaan gaf op cd uit te brengen in 2001. Die meer dan uitstekende live-reputatie werd recent nog bevestigd tijdens een passage in ons land, die enthousiaste reacties losweekte. Opvallend genoeg kan de groep met zijn optredens niet alleen op veel bijval rekenen uit de hoek van het freejazz- en avant-gardepubliek, ook de meer op traditie gerichte jazzliefhebber kan The Nu Band live wel smaken. Nochtans is wat Mark Whitecage (altsax en klarinet), Roy Campbell Jr. (trompet), Joe Fonda (contrabas) en Lou Grassi (drums) al tien jaar lang creëren niet meteen vlot verteerbaar te noemen: met stukken die soms ruim over de twintig minuten gaan, lange solomomenten en vooral veel vrijheid (onder meer dankzij het ontbreken van een harmonisch instrument) is dit muziek die meestal het etiket “moeilijk” krijgt opgespeld.
Er wordt dan ook gebouwd op de fundamenten van freejazz, die bijna per definitie taai en ontoegankelijk zijn. De eerste twee tracks van ‘Live in Paris’ (samen al goed voor vijftig minuten muziek) zijn ritmisch bijvoorbeeld vaak instabiel. Fonda en Grassi lijken totaal vrij te spelen, al is er duidelijk een stuwende, ritmische kracht aanwezig en komen de groepsleden elkaar op de afgesproken punten tegen. Deze vrije momenten monden in ‘Somewhere over the Seine’ uit in een basale ritmische puls, waardoor het onderscheid tussen solist en ritmesectie strikt wordt gehandhaafd. De blazers gaan hier duidelijk ook veel gerichter te werk, zonder de impulsen van andere musici af te wachten. Maar de omgekeerde beweging is net zo goed mogelijk. Zo mondt de ‘Bolero Française’, met een ostinate baspartij in de voor bolero typische 3/4 –maat, uit in een twintig minuten durende improvisatiestorm.
Onder die ruwe korst zitten echter ook heel wat elementen die de drempel voor de luisteraar verlagen. Er is al enigszins veel afwisseling wat klankkleuren betreft, want Campbell en Whitecage bespelen afwisselend trompet, pockettrompet, bugel, fluit, altsax en klarinet. Daarnaast is er ook de duidelijke swinginvloed in het drumspel van Grassi. De hi-hat speelt vaak een belangrijke rol en de afstemming tussen de verschillende drumonderdelen is duidelijk schatplichtig aan de oude swingjazz. Zo roept de drumsolo op het einde van ‘The Angle of Repose’ meermaals de geest op van musici als Buddy Rich, wat vreemd genoeg perfect past in deze avant-gardistische context.
Het viertal brengt dit alles overigens met een hoop aanstekelijk enthousiasme. Het spelplezier druipt er langs alle kanten van af en dat is misschien wel de grootste troef van dit kwartet. Met ‘Live in Paris’ hebben de vier Amerikaanse jazzveteranen niks nieuws in petto, maar het product van hun muzikale arbeid is kwalitatief nog altijd top. De kaap van het eerste decennium van The Nu Band is met deze feestelijke release (door het Litouwse NoBusiness tevens op vinyl uitgebracht) gerond. Op naar het volgende!