The Galacticos nemen het leven niet al te serieus. Nooit gedaan overigens, gelet op de alweer dik twee jaar oude ‘EP Phone Home’ en de bijbehorende ‘out of space’ muziekclips. Ook van overhaasting is niet echt sprake, gezien het alweer van 2008 geleden is dat dit trio opklom tot de finale van Humo’s Rock Rally. Maar nu is er dus eindelijk een pracht van een debuutalbum, eentje waar indie en pop elkaar omarmen in een heerlijk leuk, divers en fris product dat –ondanks duidelijke invloed van bekend producer Pascal Deweze- weinig Vlaams klinkt.
Vooreerst alle lof voor striptekenaar Brecht Evens, die in de heerlijk felle, abstracte cartooncover van dit album allicht enkele weken werk heeft gestoken. Het ziet er zomers, gek en niet alledaags uit en weerspiegelt daarmee perfect de muziek die The Galacticos brengt.
Er zouden tientallen bands kunnen opgesomd worden waar deze plaat wat van geleend heeft. Enige constante is dat ze Brits, kwalitatief en zelfrelativerend zijn. Want The Galacticos gaan voor lichtvoetige gitaarpop, onderhuidse psychedelische waanzin en vooral een aardige brok eigenzinnigheid. Dat levert elf prettige songs op die netjes tussen 3 en 4 minuten schipperen en een akoestisch bonustrackje voor de liefhebbers.
Enkel al de lichte galm op de zang van songschrijver Thibaut Vaninbroukx zorgt voor een mooie eigenheid doorheen het verder toch gevarieerde gitaarlandschap van deze plaat. Neem even ‘The Man’, een net wat tragere, heerlijk hakkende kandidaat-favoriet: dankzij een mooi teruggetrokken klank wordt de luisteraar helemaal meegezogen in een ruimteverhaaltje over maatschappelijke zonderlingen die vaak een verrassend nuchtere kijk op het leven hebben. Dezelfde zuigkracht gaat uit van die paar keer dat The Galacticos hun meezingpop inruilen voor heerlijk instrumentale rockmomenten, zoals in het psychedelisch uitglijdende ‘Bob’s Gun’.
Maar vaak gaat het er niet al te diepgaand aan toe, getuige het bijna punkrockachtige ‘Xerox Generation’ (met extra punten voor de hilarische titel) die 100% singlepotentieel heeft en tegelijkertijd een aanklacht inhoudt tegen identiteitsverloochening, na-aperij en copycat-gedrag. ‘Pie on Ears’ is dan weer pure Britpopvreugde met een wiegend Beatles-ritme en kenmerkende samenzang.
Vergeet vooral niet te glimlachen bij ‘Paint the Town Rad’, een titel die verklaard wordt als een versmelting van “ga lekker uit je dak” (paint the town red) en de Ninja Turtles afkorting van “radicaal”. Vastpinnen op de genres ‘psychobilly’ en ‘zouk’ die de heren op MySpace aankondigen, is ook zeker geen goed idee. Enkel al de ginnegappende clip van single ‘Aunt Mary’ waarbij me zelf de setting en outfit kan kiezen bewijst dat alles gerust met een stevige korreln zout mag genomen worden. Vergeet dan ook gerust de niet altijd even positieve commentaren die over dit plaatje uitgestrooid worden, dit is een fijn stukje onbezorgde muziek met een lange, vrolijke nawerking.