Feit, qua ranzigheid moet de albumhoes van The Devilles niet onder doen voor die van tal van doom- en metalbands. Een bebloede vrouwentorso in een slachthuis, omringd met versgedraaide worsten, lijkt de voorbode van morbide muziek en doet vermoeden dat de bandnaam hier foutief gespeld is en ‘The Devils’ had moeten zijn. Niets blijkt minder waar.
Het jonge trio uit Keerbergen wilt zich profileren als een heuse rock’n’rollduivel en doorspekt zijn hoekige, energieke gitaarmuziek met een stevig stuk sixtiesblues. Met name stevig van leer trekkende, grillige songs als ‘Preachers and Devils’, met strakke structuren die bewust een maat overslaan, lijken een knipoog naar de ruige grote broer Triggerfinger te bevatten. Die vergelijking is ook niet toevallig: dit trio trok enkele weken de studio in met Lange Polle, de drummer van-.
Dit verklaart wel een en ander. De wat teruggetrokken galmeffecten op de vaak ontdubbelde zang van Daan de Vries lijkt een Ruben Block-trekje te bevatten. De bovenop liggende cimbalen die voor veel volume zorgen, de diep grommende bluesgitaren: de vergelijking houdt stand.
The Devilles gaan echter iets meer voor finesse en minder voor energie, zoals een onder de vingernagels kruipend, vettig bluesy ‘Second Life’ bewijst. Die korte, klagende mondharmonicasolo die in gitaar overgaat bij ‘Jerry’ en die schuifelende eitjes die in de schurende, hitgevoelige opvolger ‘Preachers and Devils’ het ritme bekrachtigen zijn subtiele, doordachte details die dat tikkeltje ‘extra’ geven. Het trio bereikt echter zijn volledige potentieel in het door Led Zeppelin geïnjecteerd ‘Old Skooler’, zelfrelativering ten top (“I’m an old skooler”) in een dikke jaren ’60 psychedelicasaus.
In een stampend ‘Time to Dance’ met onderhuidse orgelvibraties klampen The Devilles lange tijd aan bij een ander groot Vlaams bluesrockvoorbeeld, met name The Blackbox Revelation, door zang en gitaarlijn te laten samenvallen. De afsluitende song ontaardt echter in een heerlijk chaotische woestenij, een zeldzaam moment waar de duivels werkelijk uitbreken.
Het zou wel eens goed kunnen gaan met The Devilles. Aan prettige gitaarsongs en vlotte melodielijnen geen gebrek, al is wel wat herhaling voor nodig vooraleer de plaat echt blijft hangen. Spijtig genoeg mist dit titelloos debuut net dat tikkeltje punch. Het klinkt iets te gepolijst, mist een grammetje eigenheid en doet vooral vermoeden dat er nog veel in The Devilles zit dat er nog niet is uit gekomen.