Richard Vincent Adams, mede-oprichter van de tijdelijk op non-actief gezette Britse indieband Hood, is een van de laatste bandleden die onder eigen banner een album uitbrengt. Debuutplaat 'Goodbye Minnesota' zwemt in dezelfde muzikale vijver als Hood, maar houdt het stukken eenvoudiger. Terwijl de laatste postrock probeerde te kruisen met drum 'n' bass, pop en ambient, lijkt Adams voor zijn solowerk terug te keren naar de naakte essentie.
'Goodbye Minnesota' werd gemaakt volgens het typische recept: simpele, repetitieve gitaartokkels leiden, andere muzikale elementen volgen en mogen in een meanderende opbouw af en toe het voortouw nemen. Voor dit album zijn dat voornamelijk minuscule orgelpartijtjes, strelende snaredrums of decoratieve synths. Af en toe mag ook een viool of mandoline een nummer emotionele bijstand leveren. Opener 'Summer turns to hurt' lost meteen de verwachtingen in. De gitaar beperkt zich tot een tokkel twee snaren, de gaten worden dichtgesmeerd met uitgesponnen orgelnoten en een haast kerkelijke klinkende zangpartij echoot op de achtergrond.
Opvallend is ook de afwezigheid van harde muzikale climaxen in ieder nummer. De opbouw werkt niet richting een ondoordringbare geluidsmuur, maar lijkt eerder een constante hartslag voor ogen te houden. Dit wil niet zeggen dat iedere track van begin tot einde hetzelfde klinkt. Er zit genoeg bewegingsruimte voor variatie in het album, maar die wordt uiterst subtiel ingevuld.
Naar het einde toe durft Adams wat meer elementen toevoegen, maar hij blijft hier zuinig mee. Zo krijgt 'The world is an idiot' door het gebruik van drumcomputer en een gedempte basriff als zeldzaam nummer toch een poppy bijsmaak. Een andere uitschieter is 'I don't want to be alone'. Een kort repetitief melodietje lijkt van een oude, krakende cassette te komen waarvan de band behoorlijk wat elasticiteit verloren is. De valse, gepitchte noten die hierdoor ontstaan, bepalen ook meteen het ritme.
'Goodbye Minnesota' is ongetwijfeld 'mooi'. De nummers stralen een innerlijke rust uit waardoor het album gestaag voorbij kabbelt. Toch duurt het een poos voor het album dat 'mooi' overstijgt en ook daadwerkelijk begint te boeien. Repetitieve akoestische gitaartokkels die langzaam aangevuld worden door gestroomlijnde muzikale elementen herinneren automatisch aan de begindagen van het genre. Of dit soort back-to-basics-album zal opvallen in de bombastische postrockvijver, valt echter te bezien.
Meer over The Declining Winter
Verder bij Kwadratuur
Interessante links