Twee jaar na hun bijzonder succesvolle debuut 'Permission to Land' keren de Langharige Spandexen van The Darkness terug met een opvolger. Het Britse kwartet nam het album op in dezelfde studio (Rockfield) en met dezelfde producer (Roy Thomas Baker) als Queen dat deed voor hun legendarische prachtalbum 'A Night at the Opera' dertig jaar geleden; het niveau van Queen blijft echter uit.
Eerst even alles op een rijtje zetten. De groepsnaam: The Darkness. De albumcover: een vlammende trein die vanuit de hemelpoort naar de hel raast. De titel: 'One Way Ticket to Hell' (draai de hoes om) '...and Back'. Muzikaal heeft The Darkness alles gejat: de snedige gitaren en bonkende drums van AC/DC, de gelaagde zangeffecten en het pianospel van Queen. Verder bevat het Darkness-recept nog een vleugje Thin Lizzy (in de verschillende gitaarlijnen) en een halve gram Saxon (in de rauwe klanken), overgoten met een Scorpions-sausje (de dramatische zang en melige solo's). Al moet men toegeven dat ze deze combinatie met de nodige behendigheid realiseren, toch vraagt een mens zich geregeld af waar deze groep in godsnaam mee bezig is. De titeltrack is te stereotiep voor woorden (buiten die leuke sitar) en 'Seemed Like a Good Idea at the Time' de meest opgeblazen ballad van de laatste twintig jaar. Af en toe slaagt de groep er wel in de som van de delen een meerwaarde te geven: in het lekker rollende 'Knockers' (inclusief een sterke pianopartij), met de ophitsende orgelsolo in 'Girlfriend' (de tekst is een ander paar mouwen) en in de bombastische afsluiter 'Blind Man' (Queen revisited, part XXIII). Maar enkele nummers kunnen gewoon niet serieus genomen worden. In 'Hazel Eyes' (met een van Brian May gestolen gitaarintro) komt er een doedelzak meespelen wanneer opperhoofd Justin Hawkins zingt: "Hoots, I cannae get back tae me hoos in bonny Scotland". In het voor de rest muzikaal zéér leuke 'English Country Garden' (Queen revisited, part XXIV) komt er een zinsnede voorbij die het citeren meer dan waard is: "The seets we scattered / never really mattered / In an English country garden / Jardin jardin jardin jardin woooh!". Of dit nu leuke Britse humor is, of ondenkbaar ridicule cock-rock, het blijft gokken. 'Bald' is sterk qua compositie en opbouw, maar wat ervan gedacht moet worden is weer niet helemaal duidelijk: het kalen van een man wordt tentoongespreid via een pathetische dramatiek. Nog eentje: (gezongen met ultra-sopraan) "Bald! Slap-headed and hairless! / Bald! Well tonight thank God it's him instead of me / Sock it to me baby, yeah!". Alle catsuits nog aan toe.
De twijfel is er nog steeds: indien dit een grap is, is het wel de meest consequent uitgevoerde Spinal Tap-aflevering van de eeuw; indien het gemeend is, moeten de Darknessers beseffen dat ze enorm ouderwets overkomen. Het is hun grote geluk dat ze sterke muzikanten zijn die de compositie- en soleerkunst beheersen en met een gletsjergladde productie op plaat blijven rechtstaan. Dit is een opeenstapeling van alle karikaturale clichés, maar het is wel verdomd goed gemaakt. Hawkins zingt het eigenlijk zelf: I know I'll never be your Mr. Right / but I'm happy to be your Mr. That'll Do For Tonight". Eén ding is zeker: met het Darkness-fenomeen gaan we ons nog kostelijk amuseren.
Meer over The Darkness
Verder bij Kwadratuur
Interessante links