Op het eerste zicht lijkt een Engels groepje als The Cribs er een van dertien in een dozijn. Louter op basis van de overbekende single 'Men's Needs' zou een mens kunnen verwachten dat The Cribs' derde cd 'Men's Needs, Women's Needs, Whatever' dan ook een zoveelste doorslagje is van Franz Ferdinands afgemeten, hoekige gitaarpop. Dat vooroordeel wordt echter snel van tafel geveegd: hoewel de groep niet uitblinkt in originaliteit, zitten de meeste van hun songs verrassend goed in elkaar en lijkt The Cribs – in plaats van contemporaine landgenoten te kopiëren – veeleer beïnvloed door Amerikaanse indiebands uit het vorige decennium.

De uit Yorkshire afkomstige broers Ryan, Gary en Ross Jarman spelen al samen sinds hun kinderjaren, wat hen beloond heeft met een soms verbluffende strakheid. Vooral het begin van de plaat is een muzikale winning streak: de foutloze poprocksongs 'Our Bovine Public', 'Girls Like Mystery', 'Men's Needs' en 'Moving Pictures' zijn vier uppercuts van formaat. Men had kunnen verwachten dat de productie van Franz Ferdinand-zanger Alex Kapranos vooral diens eigen muzikale interesses zou laten doorschemeren. Kapranos laat The Cribs echter grotendeels zichzelf zijn en draagt vooral helderheid en focus bij tot de mix. Daardoor ligt deze plaat in het verlengde van de voornaamste jeugdinvloeden ten huize Jarman: Amerikaanse indierockbands zoals Weezer en Fountains of Wayne. In 'Major's Titling Victory' lijkt zanger Ryans stem dan weer zozeer op die van Julian Casablancas dat muziekmaatschappij Warner de groep beter als de nieuwe Strokes had gepromoot. Co-titelsong 'Women's Needs' ontleent zijn baslijn gedeeltelijk aan Pixies' 'I Bleed' (van het album 'Doolittle') maar is verder een van de meest melodieuze en rake songs op dit album. Verder kunnen ook 'I've Tried Everything' en 'My Life Flashed Before My Eyes' overtuigen met hun meezingbare refreinen, die ook weer niet té toegankelijk zijn. In de tweede helft van het album krijgt de luisteraar nog een leuke bonus: Lee Ranaldo (gitarist-zanger van het legendarische Sonic Youth) komt 'Be Safe' opluisteren met zijn typische, pseudohippe beat poetry. Vreemd genoeg vormt zijn parlando in combinatie met The Cribs' droge harmoniezang een geslaagde persiflage op Nada Surf. De opeenvolging van sterke songs mist zijn effect niet: 'Men's Needs, Women's Needs, Whatever' onthult zich gaandeweg als een onderhoudend, zelfs beklijvend album. Zelfs de mindere songs zijn nooit slecht: het wat makke 'Ancient History' wordt ruimschoots goedgemaakt door zijn spetterende finale en afsluiter 'Shoot the Poets', dat zich initieel aandient als het obligate akoestische nummertje, bloeit in de helft toch open tot een pakkende song. Ondanks de voorgaande lof blijft een spijtige vaststelling gestaafd doorheen het hele album: The Cribs mist een eigen persoonlijkheid en nergens wordt afdoende duidelijk gemaakt dat de band in staat is zijn muzikale helden te evenaren, laat staan te overstijgen.

Hoewel men de band dus moeilijk van oorspronkelijke ideeën kan beschuldigen – de invloeden zijn nog te vaak en te vlot herkenbaar – staan er op The Cribs' derde een voldoende aantal puike songs om zich niet bekocht te voelen. In plaats van een zoveelste kopie van Franz Ferdinands debuutplaat te zijn, levert 'Men's Needs, Women's Needs, Whatever' een vaak vermakelijke ode aan de Amerikaanse indiepop van de jaren '90. Desondanks blijft het ontbreken van een eigen identiteit een belangrijk gemis – misschien dat die er nog van komt met de jaren, maar na drie platen mogen de heren er wel eens werk van beginnen maken.

Meer over The Cribs


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.