The Bad Plus is nog altijd het pianotrio rond de hippe vogels Ethan Iverson, Reid Anderson en Dave King. Die eerste, een pianist met bijzonder veel gevoel voor opbouw, vond inmiddels al zijn weg naar ECM als lid van het Billy Hart Quartet, en met drummer Dave King nam hij enige tijd geleden op voor Tim Berne's Screwgun Records onder naam van de formatie Buffalo Collision. Ondertussen blijft Iverson ook actief componeren voor het pianotrio The Bad Plus, dat met 'Made Possible' inmiddels een achtste studio-album in ongeveer tien jaar tijd aflevert. Inderdaad is het een trio dat muziek maakt aan de lopende band, waarbij hun stijl per plaat slechts met mondjesmaat wordt gemodificeerd. Hun debuut 'Motel' bevatte een loeiharde cover van Nirvana's 'Smells Like Teen Spirit', waarmee de band een hele generatie rockfanaten tot de jazz probeerde te verleiden. De dikwijls enorm strakke en regelmatige ritmes van de hyperkinetische Dave King bieden nog altijd een stevig houvast voor wie niet thuis is in de jazz. In het verleden kwam de grens met funk of zelfs instrumentale pop in zicht, hoewel The Bad Plus altijd stevig vanuit de onderbuik bleef spelen. Muziek waar de melodie voorop staat, maar waarin die met veel gevoel voor ironie ook kan worden opgeofferd om eens goed keet te schoppen.
Na al die jaren, of beter al die albums, is de formule inmiddels wat doorzichtig geworden. Wat The Bad Plus erg graag doet is vanuit een statige puls komen tot een ware geluidsmuur, die de luisteraar totaal kan verpletteren. Precies wanneer de toehoorder denkt dat het niet meer luider, sneller of gelaagder kan, schakelt het trio nog een versnelling hoger. Dat telkens weer overtreffen van het verwachtingspatroon houdt wat The Bad Plus doet spannend. Een andere methode waarin geflirt wordt met datgene waarop de luisteraar anticipeert, bestaat eruit datgene wat de toehoorder verwacht, te omspelen in plaats van het te expliciteren. Zo is de discrepantie op 'Made Possible' tussen bijvoorbeeld het schijnbaar structuurloze 'Re-Elect That' en het stuwende, duidelijk omlijnde 'Pound for Pound', dat eigenlijk simpelweg een langgerekt crescendo is, eens te meer goed voelbaar.
Vanwaar dan de titel 'Made Possible', als The Bad Plus louter nog een keer doet wat allang gebleken is? De naam en de hoes zouden kunnen verwijzen naar de elektronica waarmee de musici tegenwoordig (letterlijk en figuurlijk) spelen. Tot een intense integratie van loops of vooraf opgenomen materiaal met de instrumenten komt het nooit. Wel worden computergestuurde handenklapjes, synthesizers of meer abstracte geluiden uit drumcomputers in de strijd geworpen om bepaalde nummers extra draagkracht te geven. Inderdaad komen de toevoegingen aardig van pas daar waar The Bad Plus composities nog intensiever wil laten klinken, zoals in de manier waarop 'Wolf Out' zijn beloop neemt. Vaak geven de geluiden ook een toegevoegde ironische toets aan de tracks, zoals het ludieke einde van 'I Want to Feel Good Pt 2'.
Is de elektronica een frisse wind die The Bad Plus een nieuwe richting doet uitgaan? Alles behalve. Feit is immers dat dit trio het best blijft in nummers zonder opsmuk, zoals het bijna vijftien minuten durende 'In Stiches', waarin de truc van het laten culmineren van de individuele partijen nog maar eens wordt bovengehaald, maar met fantastisch resultaat. Diegenen die al fan waren van het tegendraadse, nu eens melancholieke, dan weer hyperenergetische spel van dit trio zullen dat blijven, terwijl de tegenstanders de effecten ongeïnspireerd en flauw zouden kunnen noemen. De fans van het eerste uur vragen zich dan weer af of er na 'Made Possible' eens een echte vernieuwing zit aan te komen. In andere bands laten de drie musici immers andere aspecten van hun persoonlijkheid zien, dus waarom altijd de gezichten binnen het trio in de plooi houden?