Terwijl Johann Sebastian Bachs cantates hoofdzakelijk religieus van toon zijn, schreef Georg Philipp Telemann veel meer seculiere composities. De zes cantates op deze cd, die uit eenzelfde collectie uit 1731 komen, maken gebruik van in die tijd erg populaire (maar tegenwoordig nogal zoeterige) rococopoëzie. Met hun thematiek rond tamelijk kuise liefde en moraliteit zouden ze net zo goed ‘Moralische Kantates’ kunnen heten, om een latere collectie van gelijkaardige composities van Telemann te parafraseren.
De zes 'Cantates Galantes' TWV 20:17 tot 22 dateren dus uit 1731 en zijn een eerste set in een hele reeks cantates voor kleine bezetting waarvoor Telemann in burgerlijke milieus een vruchtbare afzetmarkt vond. Met hun korte lengte, (relatief) lage moeilijkheidsgraad en kleine bezetting van twee violen, altviool, continuo en in sommige cantates traverso, blokfluit of hobo's waren ze goed geschikt voor huiselijk musiceren. De romantische rococothematiek en gezwollen dichtkunst komen wat flauwtjes over voor een hedendaagse luisteraar maar sloeg klaarblijkelijk enorm aan in de achttiende eeuw.
De zes cantates volgen de dramaturgische conventies van de barokke opera, waarbij aria’s afgewisseld worden met recitatieven. De recitatieven dienen om een situatie, van een onvervulde liefde doorgaans, te schetsen terwijl de aria's de gevoelens van de protagonist illustreren, vaak met talrijke allusies naar natuurtaferelen. Inhoudelijk passen ze in het achttiende-eeuwse verlichte moraal, die standvastigheid, redelijkheid en matiging hoog in het vaandel draagt.
De zes cantates worden eerlijk verdeeld tussen sopraan Maria Jonas en bas-bariton Klaus Mertens, die elk drie cantates zingen. Klaus Mertens zorgt voor een uitstekende lezing van zijn partijen. Hij blijft goed verstaanbaar, acteert waar nodig, zeker in de recitatieven en zingt zuiver en zonder overdreven drama.
Sopraan Maria Jonas komt iets minder glansrijk over. Door strak vast te houden aan een vlak barokidioom (geen vibrato, sterk doorgedreven fraseringen) zingt ze zeker met stijlbesef maar ze klinkt al te vaak ijl en geforceerd, zeker op haar hoogste noten. Bovendien klinkt ze doorheen de hele cd wat mat en heeft ze hoorbaar wat moeite met de technisch meer veeleisende kanten van Telemanns cantates.
Het barokensemble Les Amis de Philippe voorziet beide solisten van een passend stijlvolle begeleiding. Snelle delen bezitten een fijne cadans maar barsten nergens uit hun voegen. De instrumentatie waar Telemann zich aan houdt, komt perfect overeen met het soort van kleine ensembles dat in achttiende-eeuwse burgerlijke middens gebruikelijk moet zijn geweest: strijkers en continuo dragen het leeuwendeel van de muziek, en worden maar af en toe bijgestaan door hobo, blokfluit of traverso.
Als onderdeel van een barokke cd verzameling mag deze cd er best wezen. Wie echter Telemann wil ontdekken kan beter treffen dan de werken op deze cd, die kundig geschreven zijn en mooie aria’s bevatten maar overduidelijk louter als gebruiksmuziek bedoeld zijn.
Meer over G.P. Telemann
Verder bij Kwadratuur
Interessante links