Wanneer een Angelsaksische indiegroep de oceaan of het kanaal komt overgewaaid op een wind van superlatieven en 4 à 5 sterrenbesprekingen, weet men in Europa meestal al hoe laat het is. Een hype van enkele weken wordt aangevat, aangevoerd door enkele lovende plaatselijke besprekingen, vaak in navolging van wat er eerder in de internationale pers te lezen stond. Dit geijkte scenario is ook Tapes n' Tapes (Minneapolis, Minnesota) te beurt gevallen. Hun debuutalbum 'The Loon' is echter inventief, vernieuwend noch aanvaardbaar te noemen. Vorm primeert op inhoud en invloeden worden onverwerkt geïncorporeerd.
'The Loon' opent nochtans met de sterke riff van 'Just Drums', die telkens opnieuw vergeefs de hoop op een even sterke song doet stijgen. Onmiddellijk daarna loopt het helemaal fout in 'The Iliad', een song zoals er al te veel zijn gemaakt na de doorbraak van de Canadese emo-poppers The Arcade Fire: middels overgeëmotioneerde zang tracht zanger Josh Grier zijn emoties in dit up-tempo zeevaarderslied tot uiting te laten komen. Terwijl Win Butler van The Arcade Fire hiermee wegkomt in de context van zijn weergaloze songs, lijkt het door Josh Griers onvaste stem alsof de man constant het huilen nabij is. De plaat op zich is geluidsmatig zeker interessant, maar dit is eerder de verdienste van de sfeervolle, soms uitstekende arrangementen en de uitstekende mix van Erik Applewick, die eerst enkel achter de knoppen stond, maar sinds een tijdje eveneens een volwaardig bandlid is geworden. De songs zijn nauwelijks meer dan soms aangename herinneringen aan beter werk van gelijkaardige experimentele weirdo-bands als Wolf Parade. De alomtegenwoordige vergelijkingen met de muziek van de legendarische indierockgroep Pixies lopen spaak al na de eerste luisterbeurt. De Mexicaanse gitaarlijnen, de noise, de hysterisch geroepen refreinen en de hard/zacht-afwisselingen lijken inderdaad klakkeloos ontleend aan de vier onvolprezen albums van Frank Black en de zijnen, maar onder die golf van onweerstaanbare herriepop gingen steeds ijzersterke songstructuren schuil. Er valt weinig te verwachten van een groep die bewust veel moeite en tijd steekt in een interessante (hoewel momenteel weinig originele) sound, zonder eerst voor de kwalitatieve fond te zorgen waar een artiest zijn muzikale carrière op dient te bouwen.
De lezer mag 'The Loon' dus gerust links laten liggen: over een maand ligt er ongetwijfeld alweer een nieuwe in de rekken die op even hyperbolische besprekingen zal mogen rekenen in de steeds minder betrouwbare alternatieve muziekpers. Er bestaat een kans dat Tapes n' Tapes zich mettertijd tot de meer essentiële ingrediënten van een degelijk album zal pogen te wenden, maar in deze tijden waarin de ene hype over de andere struikelt, stelt een muziekliefhebber zich beter wat te kritisch op dan te vergoelijkend.
Meer over Tapes n' Tapes
Verder bij Kwadratuur
Interessante links