Muzikanten die met een sound komen aandraven die niet meteen ergens bij te plaatsen is zijn niet dik gezaaid. Wie klarinettist Sylvain Kassap en zijn kwartet bij de jazz zet, zal er nog het minst naast zitten, maar mag er eerlijkheidshalve wel bij vermelden dat deze Fransman van zowat alle traditionele paden afdwaalt. Zowel qua bezetting (met naast Kassap op klarinet ook contrabas, percussie, cello en tekstloze stem) als wat betreft melodie en harmonie laat hij zich niet binden. Muzikaal verraadt zijn muziek nu en dan een vage oorsprong (vb. klezmer), maar steeds weigert zijn kwartet kleur te bekennen en begeeft het zich op een terrein waar een constante, speelse spanning de dienst uitmaakt.
In het kwartet van Kassap is er geen plaats voor sterren, of het moeten de muziek of het kwartet als geheel zijn. En een geheel is het kwartet zondermeer te noemen. De klassieke rolverdeling van melodie en begeleiding wordt resoluut naar de prullenmand verwezen. Drummer Edward Perraud speelt zich steevast in de kijker zonder de anderen ruimte te ontnemen. Hij rijgt de verschillende percussiekleuren aan elkaar tot een grote stroom geluid waardoor hij echt meespeelt in het geheel. Grooves en begeleiden zijn aan hem duidelijk niet besteed. Zoals Perraud zijn eigen plaats krijgt, zo neemt ook bassiste Hélène Labarrière de hare in: geen ondersteunende walking bass-lijnen, maar contrapuntische tegenstemmen die ook haar een prominente plaats in het geheel garanderen. Het sluitstuk van het kwartet is cellist en vocalist Didier Petit die zich tussen de anderen in beweegt en het uitgesproken polyfone spelconcept volledig maakt. Opvallend daarbij is dat ondanks die polyfonie de muziek toch uiterst helder blijft: één iemand kan de boventoon voeren, maar de begeleidende partijen van de anderen blijven op zich interessant genoeg voor een extra luisterbeurt. Door het inzetten van zelden opvallende overdubs wordt de gelaagdheid van de muziek nog verder uitgewerkt, zonder in studiofiele krachtpatserij te verzanden.
Wat 'Boîtes' helemaal tot een pareltje maakt, zijn de schitterende (veelal van Kassaps hand afkomstige) composities waarin de vier zich bewegen. Ze variërend zonder plotse bochten te maken en zijn bij momenten knap uitgecomponeerd waardoor ze de ideale vehikels zijn om de flexibiliteit en de unieke sound van het kwartet te laten spreken. In het openende 'Childeren' is Kassap simultaan te horen op verschillende klarinetten, waarna de cd met 'Madrugada' een versnelling hoger schakelt en de constant pompende begeleiding een onophoudelijke uitdaging vormt voor de improviserende klarinettist. Het afsluitende 'Mademoiselle Pogany' laat dan weer de droomkant van het ensemble horen, waarbij de groove van cello en percussie haast elektronisch klinkt. Wanneer Kassap verschillende stukken aan elkaar zet tot een kleine suite, komen de kwaliteiten van zijn muziek nog het best tot hun recht. De triptiek 'Crêtes', 'Seule Cécile Sait' en 'Trogodytes & Polyglottes' laat een prachtig proces horen vol speelse spanningsopbouw en samenspel van de bovenste plank, met alle rek die een muziekliefhebber zich maar kan inbeelden. Of nog niet kan inbeelden, want bovenal blijft de sound Kassap, Petit, Labarrière en Perraud uniek en antidogmatisch.
Meer over Sylvain Kassap
Verder bij Kwadratuur
Interessante links