Richard Strauss maakte naam met grootse symfonische gedichten en nadien met een hele reeks (soms al even grootse) opera’s maar het vroegste gedeelte van zijn oeuvre bestaat uit kamermuziek. Strauss was nog een tiener toen hij het belangrijkste gedeelte van zijn zuiver instrumentale werken schreef, met daaronder concerto’s voor viool en hoorn, een serenade en een suite voor blazers, twee symfonieën, twee strijkkwartetten, een romanze voor cello en piano en – en die laatste werken werden hier door het Prazak kwartet op cd gezet – een pianokwartet in c mineur en een cellosonate.
Helemaal aan het eind van zijn leven keerde Strauss terug naar ‘absolute’ kamermuziek, in de vorm van twee serenades voor blaasinstrumenten en drie neoklassieke concerti voor blazers. Ook in zijn laatste opera ‘Capriccio’ uit 1942 zit een prachtig instrumentaal moment in de vorm van een introductie voor strijksextet (dubbel strijktrio). De bedrieglijke eenvoud van de muziek reikt de hand naar Strauss’ eerste composities maar achter de aangenaam consonante harmonieën schuilt een diepe levenswijsheid.
Als men naar de vroege muziek van Strauss luistert, wordt duidelijk dat er nog heel wat Brahms en nog heel wat hoogromantiek in deze muziek zit. Het getormenteerde en polyfoon aardig complexe eerste deel van het pianokwartet had even goed door een conservatieve romanticus als Herzogenberg of Rheinberger geschreven kunnen zijn. Maar zelfs een jonge Richard Strauss neemt zichzelf niet altijd zo ernstig als bijvoorbeeld Brahms. Een element van humor, dat ook later nog zou terugkomen in symfonische werken als ‘Till Eulenspiegel’ of ‘Le Bourgeois Gentilhomme’ of een opera als ‘Die Schweigsame Frau’, maakt al zijn opwachting in een eigenzinnig chromatisch scherzo.
Met een uitvoering die warmbloedig klink maar niet excessief romantisch wordt deze muziek alvast alle eer aangedaan. Het Prazak klavierkwartet laat een spitsvondig en goed geolied samenspel horen in het scherzo en de finale uit Strauss’ pianokwartet. Vooral pianist Miguel Borges Coelho maakt een knappe indruk met een delicate maar uiterst precieze touché, die hij met veel effect gebruikt in het langzame deel van het kwartet of waarmee hij de snelle bewegingen met veel accuraatheid kan neerzetten. In vergelijking wordt de cellosonate met een huiselijke gemoedelijkheid uitgevoerd die men van de muziek van Dvorak of Schumann zou mogen verwachten. Dat ligt in de eerste plaats aan de flexibele, zangerige manier waarop cellist Michal Kanska zijn partij uitvoert.
De vroege muziek van Richard Strauss bevat prachtige werken in de beste Duitse romantische traditie maar tegelijkertijd ook wat minder geïnspireerde composities. Het pianokwartet is echter een prachtig werk dat zonder meer de vergelijking met muziek van Schumann, Dvorak en Brahms mag aangaan. Het werd bovendien capabel en met net genoeg gezellige warmte ingespeeld door het Prazak kwartet, terwijl cellist Michal Kanska en pianist Miguel Borges Coelho voor een gelijkaardig genietbare versie van de cellosonate zorgen. De vriendelijke en lichtjes sensuele inleiding tot ‘Capriccio’ had de cd nauwelijks passender kunnen afsluiten.