Soms is het afkorten van een groepsnaam zonder meer nuttig. Zo is het veel handiger af en toe te spreken van MOPDTK dan Mostly Other People Do The Killing steeds voluit te gebruiken. Voor Stork, het zeskoppige ensemble van de Deense pianist Simon Toldam, gaat die vlieger jammer genoeg niet op. Deze flauwe afkorting van Simon Toldam Orkester bekt weliswaar goed maar is natuurlijk niet erg origineel (stork betekent bijvoorbeeld ook ooievaar), wat voor veel potentiële verwarring zorgt op zoekmachines en bij de platenboer. Qua zelfpromotie scoort de groep dan ook niet meteen veel punten. Gelukkig is dat op muzikaal vlak wel even anders.

Simon Toldam wordt in eigen land aanzien als een groot talent, maar de 32-jarige Deen geniet ook internationaal reeds enige bekendheid. Dat is vooral toe te schrijven aan Han Bennink, die de pianist enkele jaren geleden verzekerde van een plaatsje in zijn trio. In het gezelschap van de Nederlandse drummer liet Toldam al mooie dingen horen op het album ‘Parken’ en met het ambitieuze ‘Stork’ trekt hij die positieve lijn door. Deze keer laat hij zich echter niet alleen als uitvoerend en improviserend musicus opmerken, maar ook als bandleider en componist. In zijn “orkest” is er met Sture Ericson (altsax en basklarinet), Maria Bertel (trombone) en Jimmy Nyborg (trompet) plaats voor drie blazers, naast een ritmesectie die wordt vervolledigd door Nils Davidsen (contrabas) en Peter Bruun (drums). Ondanks de slechts zeskoppige bezetting klinkt Stork geregeld als een kleine bigband,  zoals in het ultrakorte ‘Rift’, dat een soort tutti-compositie van amper 25 seconden is. Ook in ‘Blok’ weet de groep dat effect te bereiken, zij het op een heel andere manier via interessant sectiewerk van de blazers, bovenop een ostinato van contrabas en een solerende Toldam.

In de uitvoering en opbouw van zijn composities volgt Toldam nooit geijkte paden. Stukken kunnen minutenlang stilvallen, om dan vanuit het bijna absolute niets heel geduldig tot leven te komen, zoals het dreigende ‘TV-UP’ dat met zijn crescendo-golfjes stevig weet te prikkelen. Het daaropvolgende ‘Pitata’ is al minstens even opmerkelijk. De basis van deze compositie is een akkoordenreeks die zeven minuten lang als een slang voortkronkelt, eerst enkel door de piano, waarna andere instrumenten overnemen. Onder impuls van een uit de ban springende basklarinet wordt elk akkoord plots twee keer en dubbel zo snel aangeslagen, waardoor alles strakker en in een ritmische cadans gaat lopen. Het bruuske einde van dit stuk is echter een afknapper, want net wanneer de groep op kooktemperatuur komt, weerklinkt reeds een laatste, gezamenlijke maat.

De muziek op ‘Stork’ herinnert niet zelden aan het oeuvre van Bill Dixon. De in juni van vorig jaar overleden trompettist wist met zijn ensembles een vergelijkbaar “groot” geluid te produceren, ondanks de vaak beperkte bezettingen. Het is bewonderenswaardig dat iemand van 32 met zijn eigen groep reeds zulke vergelijkingen oproept, maar daarmee is zijn bedje voor de toekomst nog niet gespreid. Simon Toldam beschikt duidelijk over bakken talent en creativiteit, alleen mist hij qua doeltreffendheid nog geregeld doel. Zo zijn de improvisaties vaak niet beklijvend genoeg in verhouding tot hun lengte en zijn ook niet alle composities even waardevol. Maar dat Toldam op de goede weg zit, daar kan niemand na beluistering van dit album nog over twijfelen.

Meer over Stork


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.