De half-Amerikaan Kirill Nikolai ofte Still Light is één van die fantastische vertegenwoordigers van de huiskamer-folktronica die het Nederlandse Tonefloat-label wist te ontdekken. Zijn erg gelimiteerd debuut ‘Lything’ uit 2009 werd warm ontvangen bij de vele volgelingen van de platenfirma die van dromerige, fantasierijke muziek zijn visitekaartje gemaakt heeft. Opvolger ‘Rosarium’ presenteert een gelijkaardig schouwspel van lome lagen, warme melodieën en technische finesse.
Nikolai houdt van donkere, doezelige taferelen en schemerige schouwspelen. Een permanente, diepblauwe grondtoon zit verwerkt in bijna elk van de zeven tracks en bezorgt deze plaat een mysterieus karakter. Daarover drapeert de huistroubadour warme, akoestische melodieën die vaak een aangename melancholie oproepen. De spaarzame, onbewerkte zang in ‘The Cross of Snow’ snijdt in al zijn voorzichtigheid met gemak door de ziel. De vocale ondersteuning van Carol Anne McGowan is zelfs wat overbodig.
Still Light laat zijn eenvoudige songstructuren graag uitgroeien tot mooi verweven instrumentale harmonieën, waarin emoties als wanhoop, verdriet en het onvermogen om te scheiden van een geliefde extra draagkracht krijgen. Een spektakel van ver weggetrokken, holle achtergrondtonen, een canon van zweverige klanken en diepe bijgeluiden verrijken – of beter: verduisteren – de folkbasis. In al zijn eenvoud en melancholie bulkt de muziek van deze componist dus van sfeerdetails. Een hoofdtelefoon helpt.
De veelheid aan achtergrondelementen verhinderen niet dat een neerslachtig, erg intiem doordringend gevoel primeert. ‘Processional Pt I’ laat klokken weerklinken naast slepende viool- en melodicatonen, terwijl een zachte gitaartokkel mooi doorrolt. Strelende fluisterzang vormt de binding van deze lome, negen minuten durende ballade. De kille, klagende slidegitaar in ‘A Thing Buried’ klinkt dan weer gemoedelijk dankzij de prettig druppelende xylofoontokkels en de binding met subtiele bastoetsen en schuifeldrums.
Still Light weet op deze mooie, broze plaat de weemoed van akoestische ballades te koppelen een de mystiek van holle folktronicastructuren. ‘Rosarium’ roept dan ook een verstommende sfeer op. Ligt het aan de oprechte eenvoud, de miraculeus mooie melodieën of gewoon de geniale combinatie van dit alles? Op een of andere manier roept deze plaat op de kamer te verduisteren, een enkele kaars aan te steken en stilletjes in tranen uit te barsten.