De minimalistische techhouse op 'In the End ... Who Cares' van Stigh Strandh (Ricard Figoni) valt qua opzet tussen twee stoelen. Enerzijds mist de cd het zware om op de dansvloer te werken en anderzijds heeft de muziek iets te weinig om het lijf voor in de huiskamer, tenzij dan als niet storend, maar ook nooit echt boeiend geluidsbehang. De chill out na een technofeestje blijft dan de enige optie en daar zal deze muziek het best werken. Niet dat de tracks gewoon rechtdoor lopen, want de nummers bouwen op en af, voorzien van kleine breakjes. De muzikale veranderingen missen echter elke lijn of richting, iets waar het ontbreken van eender welke climax niet bepaald beterschap in brengt. Idem voor het neutrale, eerder afstandelijke geluid dat ver verwijderd is van de warmte van andere houseproducties.
Daarnaast is het muzikale materiaal net iets te onbeduidend om het zonder een gezellig geluid te kunnen stellen. De beats bevatten nooit ritmische spitsvondigheden of opvallende bochten. Ze lopen vaak door in strakke formules, hoewel ze beduidend fijner en zachter zijn dan op een doorsnee house- of technocd. Aangevuld met synthesizerakkoorden vormen ze de basis waarop zo nu en dan een melodietje gedrapeerd wordt. Dit kan spacy flipperend zijn, maar even gemakkelijk wordt het melodietje een gezellig 'deuntje'. De sporadische vervormingen, zoals de stem die in de titeltrack uitgerekt wordt tot gereutel, of de geluidjes uit de fijnere elektronica kunnen het geheel niet meer glans geven.
Toch krijgen binnen dit eenvormig concept sommige nummers een eigen toets. Zo klinkt 'Passing Time' met de lage, zweverige melodie en de lange synthesizerakkoorden iets dieper dan bijvoorbeeld '72/77/02'. Dit nummer is zondermeer het leukste qua klank. De klanken doen denken aan digitale versies van het slaan op potten en pannen en het blazen op fluitjes. Uitzondering op de hele cd is het beatvrije 'System Crash'. In deze soundscape maken lang liggende klanken de dienst uit. Hierop wordt een stotterend geluid gelegd dat sterk aan gemanipuleerde elektrische gitaarakkoorden doet denken. De veranderende toonhoogte en helderheid geven even iets om naar te luisteren, maar ook deze track komt muzikaal niet voorbij dit stadium.
En dit is symptomatisch voor 'In the End ... Who Cares'. Een poging om het fijner te doen dan de standaard technoproducties volstaat hier duidelijk niet om meteen ook een boeiend muzikaal resultaat neer te zetten.
Meer over Stigh Strandh
Verder bij Kwadratuur
Interessante links