In 2005 duikt gitarist Liberty Ellman samen met vijf andere musici de studio in voor de opnames van zijn album ‘Ophiuchus Butterfly’. Ondanks dat ze nooit eerder een noot met elkaar hebben gespeeld, blijken de bassist en de altsaxofonist van dienst elkaar tijdens die sessies blindelings terug te vinden. Verrast door hun merkwaardige complementariteit besluiten Stephan Crump en Steve Lehman om deze uitzonderlijke interactie verder uit te diepen, wat na jaren van duosessies en opnames uiteindelijk leidt tot hun eerste duoplaat, het volledig geïmproviseerde ‘Kaleidoscope & Collage’.
Dat het tussen Crump en Lehman zo goed zou klikken had uiteraard niemand kunnen voorspellen, maar dat de twee muzikaal op dezelfde golflengte zouden zitten was dan weer enigszins te verwachten. Ze bewogen zich namelijk al langer in dezelfde New Yorkse muzikantenmiddens en speelden bijgevolg in bands met een gelijkaardige jazzesthetiek. Interessant om in dat opzicht te vermelden is hun link met Vijay Iyer. Nog voor Crump en Lehman elkaar leerden kennen waren ze elk al actief aan de zijde van de Amerikaans-Indische pianist: Crump in het Vijay Iyer Trio en Lehman in het bejubelde Fieldwork, twee bands die de voorbije jaren tot de meest toonaangevende in het genre zijn gaan behoren. Alles bij mekaar was het samenkomen van deze twee individuen dan ook slechts een kwestie van tijd.
Voor liefhebbers van eerder genoemde musici en bands is het echter oppassen geblazen, want deze plaat is allesbehalve een typisch product van de uitdagende New Yorkse jazz waar Crump en Lehman voornamelijk mee geassocieerd worden (dit is misschien ook de reden waarom het album op een Zwitsers label verschijnt). Van strakke en onmenselijk ingewikkelde (poly)ritmische patronen en doorgedreven compositorische structuren is er op ‘Kaleidoscope & Collage’ nauwelijks sprake, want de ruimte is open en vrij en het repertoire volledig geïmproviseerd. Tegelijkertijd worden met deze spontane muziek de vruchten geplukt van een jarenlang proces. De opnames die het duo gedurende lange tijd maakte gaven hen namelijk de mogelijkheid om de interessantste ideeën te distilleren en te hergebruiken. Denk daarbij niet aan het knippen en plakken van audiofragmenten maar wel aan het recycleren van spontane, structurele sequenties binnen hun improvisaties.
Met dat materiaal gingen Crump en Lehman aan de slag gedurende twee opnamedagen. Het resultaat: twee lange tracks met telkens een collage van muzikale ideeën waarin elk facet van hun duo-interactie aan bod komt. Een opvallende vaststelling daarbij is dat er meestal in een erg ritmische context wordt gewerkt. Crump bijt zich bijvoorbeeld vast in twee pulserende basakkoorden en speelt ritmisch uitdagende lijnen, welke uit het niets tot stand komen. Door hierop steeds verder te variëren en af te wijken stuurt het duo de muziek onophoudelijk voorwaarts. Maar tegelijk zijn er ook een hoop bruuske stops en wissels, wat het idee van een collage extra in de verf zet.
Via allerlei conventionele en minder conventionele technieken (welke ook wel worden aangeduid als extended techniques) legt het duo een enorme variatie aan de dag. Timbreonderzoek speelt daarin een grote rol. Door eenzelfde noot op verschillende snaren te spelen en door ze steeds anders aan te strijken, aan te slaan of (in het geval van Lehman) aan te blazen, creëren de twee New Yorkers al een spanningsveld op zich. Crump haalt tevens regelmatig de strijkstok boven en tokkelt op de klankkast van zijn instrument, wat de muziek nog extra kleur geeft. Uitzonderlijk komt er zelfs vocaal werk aan te pas, zoals wanneer de bassist al sissend en om de twee maten een hi-hat imiteert.
Een voor de hand liggende troef is het saxofoonspel van Lehman. De Amerikaan haalt uit met virtuoze lijnen en heeft steeds een gevat antwoord op de impulsen van Crump, die lijkt in te staan voor de muzikale richting. De saxofonist, die studeerde bij Anthony Braxton, wordt beschouwd als een rijzende ster aan het jazzfirmament en toont op ‘Kaleidoscope & Collage’ zijn talent en veelzijdigheid, waarin vrolijk boppend spel wordt afgewisseld met expressief, bluesachtig gehuil en een bijna machinale strakheid in technisch veeleisende passages.
Zwakke momenten zijn er gedurende deze vijfenveertig minuten muziek amper te noteren. Even indrukwekkend als pakweg ‘Door’ van Fieldwork is het dan wel niet maar met het onverwachte ‘Kaleidoscope & Collage’ bewijzen Crump en Lehman nog maar eens dat ze tot de meest beloftevolle jazzmusici van hun generatie behoren.