Voor de Deense drummer Stefan Pasborg mag het al eens een beetje meer zijn. Het kwintet Odessa 5 is een van de vijf groepen waarin hij actief is, maar voor ‘X-Tra Large’ werd de band uitgebreid tot een elfkoppige bezetting met negen blazers (waaronder sousafoon) en Jeppe Tuxen op keyboards en het soms erg klankbepalende Hammond B3 orgel.
Ver heeft Pasborg het niet gezocht. Met composities die bekend zijn geworden door Albert Ayler, Ornette Coleman, Charles Mingus, Gene Krupa en Louis Armstrong mikt hij recht in het hart van de jazzgeschiedenis, aangevuld met Igor Stravinksy’s ‘Infernal Dance’ uit het ballet ‘The Firebird’. Het resultaat is aardse jazz vol heidens enthousiasme.
Het solistisch werk is oerdegelijk, maar de grote charme van de cd komt van het groepsgeluid. Daarvoor heeft Pasborg niet gezocht naar complexe arrangementen, maar hanteert hij de beschikbare muzikanten in stevige blokken. Het gaat ze blijkbaar goed af, want het spelplezier spat van de cd.
Pasborg zelf eist een centrale rol op in de groep. Hij zit erg dominant in het geluid en kleurt de muziek. Zo zorgen zijn holle drumpartijen, samen met de growl-trompetten in ‘Sing Sing Sing / Tiger Rag’ (niet toevallig opgedragen aan Krupa en Armstrong) voor een klassieke jaren ’30-bigbandsound. Enkele hedendaagse toetsen zijn te bespeuren in de even afwijkende orkestratie, harmonisatie of de hoekige ritmiek op naar het einde toe.
Stravinsky’s ‘Infernal Dance’ wordt eclectisch uitgebouwd van een soundtrack voor een spionagefilm over een wals, naar hoemparitmiek en een swingende groove. Bij de herneming van het beginthema laat Pasborg zich even wat ambitieuzer horen en arrangeert hij de melodie helemaal anders, wat de muziek weer een andere richting uitstuurt.
In andere tracks vliegt hij met zijn tien collega’s door oosterse melodieën, transformeren ze in een Balkan brassband (inclusief de typerende kleine krulletjes in de trompetsolo) en brengen ze een suite van vier composities van Ornette Coleman.
Het afsluitende ‘Ræven er Ude Med Halen så Lang’ blijft Pasborg dichter bij huis. Toch wat het basismateriaal betreft, want het Deense kinderliedje belandt in het vaarwater van Albert Ayler aan wie het stuk ook opgedragen is. De eenvoudige, traditionele melodie wordt vrij verwerkt: klassiek gespeeld en omspeeld tegelijk, waardoor het vervagende effect van Aylers muziek opduikt.
Grote originaliteit laat de XL-versie van Pasborg’s Odessa 5 niet horen, maar complexloze, ongegeneerd en onweerstaanbaar opwinding des te meer. Dit is het soort muziek waarvoor moeders hun dochters (zonder resultaat) waarschuwen. Al was het maar omdat ze er zelf stiekem niet af kunnen blijven.