Drie jaar na hun even onverwachte als verdiende overwinning in Humo's Rock Rally staan de snotneuzen van Steak Number Eight klaar met hun eerste langspeler, de verzameling demo's die ze meteen na hun overwinning op de markt gooiden even niet meegerekend. Het is bij de befaamde muziekwedstrijd altijd even afwachten wat de winnaars er van terecht brengen, want het is niet noodzakelijk de winnaar die later de hoogste ogen gooit in de scene. Nu alle bandleden tot volle wasdom zijn gekomen is de tijd rijp voor een volwaardige plaat, en dat is meteen een mean motherfucker geworden.
Steak N° 8 met een genre definiëren is een futiele denkoefening, want het geluid kabbelt (niet springt!) voortdurend over en weer tussen dromerige soundscapes en keiharde riffs. Als er een constante kan worden waargenomen doorheen alle nummers is het dat ze allen rustig de tijd krijgen om op te bouwen, zonder dat ze klinken als postrock clichés. Behalve het iets kortere 'The Calling' zijn alle nummers ruim langer dan vier minuten, de meeste halen ook de vijf minuten kaap met gemak. Het geheel kreeg van mixer Matt Bayles een moddervette sound mee, die er voor zorgt dat de nummers lekker zwaar en vol doorklinken.
Opener 'Dickhead' is, behalve de ietwat nietszeggende tekst, een uppercut van een nummer. De brulboei die Brent Vanneste nu al is, doet eigenlijk heel wat meer jaren op de teller vermoeden. Ondanks het feit dat het hier om keiharde sludge/noise/metal/alles tesamen gaat zijn de nummers vaak dromerig, haast sereen. Zelfs met de volumeknop op maximum is de neiging om de ogen te sluiten en rustig onderuit te zakken in de zetel nooit veraf. Wanneer bij 'Black Fall' het koor op de achtergrond invalt bij de oerkreten gaan de haren steeds weer rechtop staan. Af en toe haalt een nummer de weggedroomde luisteraar opnieuw even naar de realiteit met een paar welgemikte gitaarsalvo's en snoeihard drumwerk. Dat laatste wordt op de plaat trouwens verzekerd door Mario Goossens, drummachine van het bejubelde Triggerfinger, die op 'All Is Chaos' als producer fungeert.
Naar het einde toe gaan de nummers wat meer hetzelfde stramien volgen, worden de intro's nog uitgebreid en de opbouw verlengd. 'Drowning In Your Own Blood' klokt af op een kleine tien minuten en afsluiter 'The Perpetual' gooit er daar nog eens ruim acht tegenaan. Eigenlijk zijn die twee nummers op zich al voldoende om een steengoede EP mee te vullen, want ze vatten prachtig samen waar Steak N° 8 voor staat op 'All Is Chaos': geduldig opgebouwde geluidsmuren die soms de ingetogen schoonheid opzoeken, dan weer rauw en ongepolijst zijn. Radiomateriaal zal het niet snel worden, maar dat zal deze heren (jongens?) worst wezen.