Hoewel de naam Moniuszko bij velen onbekend is, klinkt zijn muziek ongelooflijk vertrouwd in de oren. Een gezonde verhouding tussen de Franse lichtheid van een Auber en de Italiaanse lyriek van een Donizetti of zelfs Verdi. Dit alles gecombineerd met Poolse elementen zoals polonaises, mazurka's en het gebruik van donkere klanken in het orkest (cello, fagot). Het hoofdthema klinkt zelfs heel verwant met dat van Carl Maria von Webers Der Freischütz, wat Duitse Romantiek betekent. Deze Poolse componist slaagt er in om muziek te schrijven die zeer voorspelbaar klinkt en toch uniek is door de uniformiteit in de verscheidenheid aan stijlen.
Het verhaal is een Mozart-opera waardig: twee gezworen vrijgezellen zullen toch trouwen na een avontuur in een zogenaamd spookhuis. Het geheel klinkt bijgevolg fris en vrolijk, met de nodige typische slavische melancholie. Het koor klinkt het meest slavisch door de vele mazurka's en polonaises. Ook de algemene klank van het koor is het koor van het Rode Leger niet onwaardig. De partij heeft een sfeerscheppend en vertellende rol. De protagonisten (het zijn er vrij veel, wat weer eigen is aan de Russische literaire school ) hebben niet veel solopassages. Het zijn eerder veel ensemblescènes (duetten, trio's...) met daar tussen gezongen dialogen. De ensemblescènes klinken soms zeer Russisch door de lage, donkere baspartijen. Doordat de zangers een zeer goede dictie hebben, wordt het slavische aspect nog duidelijker. Hoewel de solisten geen bekende namen bevatten, is deze bezetting uitzonderlijk. Op Toczyska na (rol van Czesnikowa) die op sommige plaatsen een beetje hees klinkt, zijn het allemaal mooie, volle, lyrische stemmen. Een zeer goedeTesarowicz in de rol van Skoluba, in de rol van Hanna een op Joan Sutherland lijkende Hossa en de kwaliteit van Kruszewski (rol van Miecnik) en Macias (Maciej) valt niet te ontkennen. Alle vertolkingen zijn muzikaal en zeer expressief, wat zeker belangrijk is nu het visuele aspect ontbreekt. Het orkest klinkt zeer zuiver (schitterende unisono's) en de verschillende secties zijn zeer sterk: het koper klinkt zeer plechtig en vol, de strijkers spelen hun partijen op een zeer vloeiende manier en het solistisch hout is zeer muzikaal. Enkele interessante soli en intermezzi doen onvermijdelijk denken aan de vioolconcerti van Bruch en Tchaikovski. Nogmaals, de vermenging van al deze stijlen verloopt vlekkeloos.
Het geheel reageert zeer accuraat en alle partijen -orkest, solisten, koor- zijn zeer goed op elkaar afgestemd. Hierin herkent men onmiskenbaar de know-how van de dirigent, Jacek Kaspszyk. Het dynamisme en de climax naar de finale mazurka is zeker aan hem te danken. Deze uitvoering werd in de Nationale Opera van Warschau opgenomen en klinkt als een studio-opname met een natuurlijke galm. Een pluspunt is het bijbehorend boekje dat een korte historiek weergeeft én het libretto bevat in niet minder dan drie vertalingen. Alles aan deze CD is vrijwel onbekend: de componist, de opera, de uitvoerders. Dit maakt de ontdekking meer dan de moeite waard.
Meer over Stanislaw Moniuszko
Verder bij Kwadratuur
Interessante links