Schoon volk zit er zeker wel in Stadt, met zanger-keyboardspeler Fulco Ottervanger en drummer Simon Segers die elkaar kennen van bij het jazztrio De Beren Gieren. Segers sleurde gitarist en broer Frederik mee naar Stadt dat met Joris Cools op bas uiteindelijk een kwartet geworden is.
Met de jazzachtergrond van Ottervanger en Simon Segers mag het niet verbazen dat ‘Kind of Diversion’ geen standaard popplaatje geworden is. Asymmetrische maatsoorten, maatwisselingen en melodieën met een ritmische deuk of een vreemd verloop zijn eerder regel dan uitzondering, maar toch ontsnapt de muziek als bij wonder aan de conservatoriumstempel. Hoewel de plaat weinig spontane meezingers bevat, klinkt de muziek niet pretentieus. Ook overdadige luxe is het viertal vreemd. Af en toe baadt de muziek zelfs in Spartaanse soberheid. Het kader van de songs wordt daarbij opgetrokken door precies geplaatste drums en bas die een geraamte creëren waaraan de gitaar- en keyboardlijnen te drogen gehangen worden.
Ondanks de muzikale precisie waarmee de band speelt, wordt de muziek nooit zomaar mathrock of echt gezocht. De stevige uitgezette lijnen genieten van invloeden uit krautrock en 60s psychedelica zonder er in te verzuipen. Bij momenten klinkt Stadt zelfs als Das Pop op dieet, wat meteen voor de meest luchtige momenten van de plaat zorgt. Heel herkenbaar zijn de wiegende keyboardpop van ‘Bits of Time’, het bluesrockachtige ‘Muggenmepper’ of de shiny opgewektheid van ‘We Own Time’ dat lijkt te loenzen naar Vampire Weekend of het opgewektere van Alt-J. Ook ‘Sweet Joy’ zoekt het niet te ver. Het onschuldige gitaargetokkel van het eerste deel moet haast wel ontstaan zijn na urenlang ‘Blackbird’ van de Beatles beluisterd te hebben, maar dat weerhoudt Stadt er niet van om naar het einde vettig brommend en ronkend op te trekken.
Andere songs waarin het wat meer mag zijn, zijn het psychedelisch voller eindigende ‘Shining’ en ‘Favourite Song’ waar de groep plots groter, maar met compacte power voor de dag komt en Ottervanger even de lijzige lichtheid van Arto Lindsay bereikt.
Twee van de meest opmerkelijke nummers staan echter in het begin en lijken elkaars tegenpolen. ‘Healing Night’ is het langste en meest breedsprakerige nummer van de cd met een repetitieve onderlaag en een geluid dat Flying Horseman zou kunnen neerleggen als hij de duisternis wat liet opklaren. Alleen jammer dat Stadt nog niet de gloeiende uitwerking van haar Antwerpse collega’s in huis heeft. Net heel gebald klinkt ‘Castle Girl’, een nummer waarvan de melodie geweldig in het geheugen blijft hangen, ondanks de springerige en grillig verkapte ritmiek. Hier klinkt Stadt even uitnodigend als scherp; aaibaar en tegendraads tegelijk.
Een groot meesterwerk is ‘Kind of Diversion’ niet geworden, maar de combinatie van complexiteit, inventiviteit en beluisterbaarheid die Stadt op haar eerste album laat horen, doet wel het beste vermoeden voor de toekomst.