Ongeveer 4 jaar na hun laatste album voor Rune Grammofon hebben de dames van Spunk opnieuw een werkstuk in elkaar gebokst voor datzelfde label. Wie de muziek van dit kwartet Noren een beetje kent, weet dat deze gekenmerkt wordt door een hoop sonisch geweld die alle muzikale clichés en zekerheden dodelijk verwond en met de staart tussen de benen op de vlucht jaagt. Met 'Kantarell' beukt dit improvisatiekwartet af en toe op de poort van het absoluut onbeluisterbare, maar dankzij een onvoorstelbaar gevoel voor evenwicht valt Spunk net niet ten prooi aan betekenisloze noise.
Het mag wat vreemd lijken, maar de vier leden van dit gezelschap zijn op en top klassiek geschoold en bovendien wordt hun muziek voor een groot deel akoestisch geproduceerd. De trompet, cello, hoorn en vocalen worden echter danig bijgestaan door een batterij elektronica, die net als de andere instrumenten zelden een "normaal" geluid weet voort te brengen. Extreme frequenties, hardnekkig geruis en geflipte blieps gaan hand in hand met gefolterde snaren, klankkasten en koperwerk. 'Kantarell' is bijgevolg geen aangenaam in het gehoor liggende plaat, maar wel eentje die concentratie en aandacht vereist om niet tot op het bot te irriteren. Meestal is het zoeken en soms zelfs raden naar welk instrument de op dat moment aanwezige klank voortbrengt. Het schrapen van een cello valt nog wel makkelijk te herkennen, maar bij de talrijke ijle krijsen is dat minder evident. Toch schemeren hier en daar ook bekende klanken door, zoals een gedempte trompet of een diepe noot van de hoorn. Maja Ratkje verzeilt met haar vreemde vocale avonturen in 'Quadralogue' zelfs onverwacht in een kort, jazzy scatmoment.
De tracks beginnen schijnbaar uit het niets. Een zenuwachtig klikkend geluid of een korte kreun is genoeg om de machine in gang te zetten. In 'Tremble' wordt de spanning stelselmatig opgebouwd, met schelle drones in een onvaste pitch die zich steeds nerveuzer gaan gedragen. Wanneer ook de op hol geslagen cello van Lene Grenager zich komt moeien wint het stuk aan intensiteit en dendert het uiteindelijk naar zijn eind. Melodieën zijn verder dan ooit in het schizofrene 'Bipolarity', dat erg vredig opent met het rinkelen van kleine bellen en elektronisch gezoem. De plotse aanwezigheid van enkele eigenwijze en op hol geslagen metronomen gooit echter roet in het eten. In een volgend stadium lijkt de Japanse noisegoeroe Merzbow op bezoek wanneer er een diffuus lawaaigordijn wordt opgetrokken dat alles en iedereen omverblaast.
Op 'Kantarell' gaat Spunk nog radicaler te werk dan op het in 2005 verschenen 'En Aldeles Forferdeig Sykdom', waar af en toe nog fragmenten van conventionele harmonieën of melodieën te horen waren. Toch slaagt de groep er ook ditmaal in om een constante muzikale spanning vast te houden door te zorgen voor intrigerende groepsimprovisaties vol onverwachte wendingen, merkwaardige geluiden en creatieve instrumentmanipulaties. Op sommige momenten zal de adrenaline gegarandeerd door het lichaam stromen en de kans is dan ook groot dat men dit album meer dan eens zal willen beleven.
Meer over Spunk
Verder bij Kwadratuur
Interessante links