'En Aldeles Forferdelig Sykdom' betekent zoveel als "een absoluut verschrikkelijke ziekte". Als de ziekte vergelijkbaar is met de muziek die de vier dames van Spunk hier afleveren, dan zullen liefhebbers van avontuurlijke improvisatiemuziek zich maar wat graag een doktersbriefje laten voorschrijven. Op hun vierde cd voor het befaamde label Rune Grammofon (Supersilent, Shining, Deathprod) laten de Noorse muziekgodinnen namelijk een geluid horen dat van een ongekende abstracte schoonheid getuigt. De lijnen tussen elektrisch en akoestisch of instrumentaal en vocaal vervagen om uiteindelijk helemaal uitgewist te worden. Ze maken plaats voor een irreële klankenwereld waarin de luisteraar best één hand tegen de muur kan houden om niet gedesoriënteerd te geraken door wat hem komt aanwaaien. Spunk zoekt het niet in chaos, veelheid of herhaling, maar demonstreert een sublieme balans met prachtige sfeerwisselingen zodat zelfs luisteraars die louter opgegroeid zijn met wat ze via de meeste radio- en tv-kanalen voorgeschoteld krijgen het er op kunnen wagen. Ook voor hen zal de pure poëzie van deze cd moeilijk te weerstaan zijn.
Het grootste deel van wat 'En Aldeles Forferdelig Sykdom' laat horen zijn akoestische instrumenten, die door het onconventionele gebruik moeilijk van elkaar en van de toegevoegde elektronica te onderscheiden zijn. Celliste Lene Grenager laat haar strijkstok zelden klassiek over de snaren bewegen, maar ze vermindert bijvoorbeeld de druk waardoor een even spookachtig als sprookjesachtig geluid ontstaat. Idem voor hoorniste Hilde Sofie Tafjord en trompettiste Kristin Andersen die door té zacht te blazen een windachtige- tot reutelende klank bekomen die zich goed vermengt met de kusgeluiden op het mondstuk of de mistige klank van een dwarsfluit. Het muzikale niemandsland dat zo ontstaat, wordt verder bespeeld door zangeres Maja Ratkje die geregeld in een andere gedaante incarneert: van een hoog, kinderlijk stemmetje over sirenen- of engelenzang tot krijsend als een vleermuis in een te strakke leren broek. De kloosterstemmen van 'Twinkle Wrinle' lijken dan weer geleend te zijn van een oude en verweerde 'Sound of Music' opname. Ratkje en Tafjord injecteren het sprookjesgeluid verder nog met extra elektronische effectjes en kleine plofgeluiden. De accordeonklank op het einde van het afsluitende 'Kameleon' zou in veel andere situaties als een tang op een varken klinken, maar de dames weten het hier schitterend te integreren, waardoor hun bal populair (dat constant aanzwelt) in stijl mag ontsporen.
In de hele rit van de cd slagen de vier er overigens uitstekend in om voor constante afwisseling te zorgen, zonder te veel in duidelijke referenties te hervallen. Gongen, klankschalen en een oosterse melodie zorgen voor een exotisch tintje, maar letterlijk uitgesproken wordt het nooit. Ook niet wanneer op een onbewaakt moment een klein streepje van de melodie van Star Wars aanwaait. Alleen in 'Dead Man Watching' klinkt duidelijk jazz door, maar dan wel in een magische variant. Met een duidelijk herkenbaar trompetgeluid en een sjokkend ritme lijkt het nummer recht van een begrafenis in New Orleans te komen, die door magische krachten naar het hoge noorden geflitst werd. En dat hoge noorden heeft, afgaande op deze cd, nog lang niet al haar geheimen prijs gegeven.
Meer over Spunk
Verder bij Kwadratuur
Interessante links