Jammer genoeg voor Spock's Beard besloot zanger, frontman, componist en multi-instrumentalist Neal Morse het in 2002 na een kleine tien jaar dienst plots voor bekeken te houden nadat hij het christelijke licht (duidelijk iets te fel) in zijn kopje had zien schijnen. Niet getreurd, dachten deze Amerikaanse poppy proggers: in een manoeuvre dat sterk aan Phil Collins doet denken (Genesis is dan ook niet voor niets deze heren hun grootste muzikale voorbeeld) besliste drummer Nick D'Virgilio meteen ook zanger en slaggitarist te worden. Deze job gaat hem verdacht goed af, waardoor Spock's Beard na het al dan niet twijfelachtig experimentele 'Feel Euphoria' (2003) en het minder baanbrekende 'Octane' (2005) met dit titelloze negende studioalbum terug op een iets steviger geijkt pad is beland.

En toch. Soms blijft het bij dit viertal balanceren op een dunne lijn, terwijl ook het originaliteitsaspect niet altijd even consequent naar voren wordt geschoven. Zo klinkt de commerciële ballad 'The Slow Crash Landing Man' erg belegen (en dan vooral die huilerige tapgitaarsolo), blijkt 'All That's Left' een wat melige popinterpretatie van het zachtste Opeth-werk en steelt opener 'On a Perfect Day' met de combinatie van akoestische gitaar en mellotron iets te opvallend uit de musical box van het vroege Genesis. Mid-tempo bluesrockers als 'Wherever You Stand' of 'Sometimes They Stay, Sometimes They Go' zijn op zich zeker vernuftig genoeg in elkaar gestoken, maar ze zouden zo afkomstig kunnen zijn van één van Deep Purples meest recente platen. Trouwens, mag het nog even gezegd dat 'Stream of Unconsciousness' een wel erg flauwe woordspeling is?

Daar blijft het uiteraard niet bij: Spock's Beard heeft goed begrepen dat korte, snelle rockers een erg aangename afwisseling vormen op een progalbum, waardoor het toegankelijke 'Is This Love' pompend voorbijraast in een stoffig Route 66-visioen. De klassieke ballad 'Hereafter' (enkel piano en zang) overtuigt dan weer wél, terwijl het nummer – dit is niet grappig bedoeld – zelfs aan Michael Jacksons rustigste materiaal doet denken. Ook het instrumentale 'Skeletons at the Feast' bewijst dat het progmetalgezelschap Dream Theater voor Spock's Beard niet enkel een bevriende collega maar ook een zeer duidelijke muzikale wegwijzer is: een lekker groovende bas leidt het volksdansachtige middenstuk in, waarop abrupt een slepende metalpassage met een spetterende orgelsolo volgt. Verder is de melodische afsluiter 'Rearrangared' simpelweg een verdomd leuk rocknummer.

Is het overigens een waanzinnig cliché, een stom toeval of een onuitwisbaar feit dat progrockbendes het beste uit de verf komen als ze zich aan epossen wagen? In het twaalf minuten durende 'With Your Kiss' steelt D'Virgilio de show: niet alleen komt zijn stem hier erg goed uit de verf, hij leidt de met elektronische geluidsamples en experimentele synths volgestouwde intro ook naar een complexe maar toch monsterachtig aanstekelijke junglegroove. Weinig progdrummers hebben trouwens zoveel gevoel voor nuance in hun spel als D'Virgilio: de manier waarop hij subtiele percussie als een tamboerijn, koebel, triangl of maracas combineert met strakke grooves die verrijkt worden door een piccolo snare of zingende hi-hats is jammer genoeg zelden gezien in de more is better-prekende progrockwereld.

Toch bezondigt ook Spock's Beard zich af en toe aan dit principe, maar dan doen de heren het wel met de nodige stijl. Het sleutelstuk van dit album is het vierdelige 'As Far As the Mind Can See': 17 minuten lang wordt hier alles uit de kast gehaald. Alles, dat betekent dus onder andere (even opsommen) jazzy brushes, fretless bassolo's, funky gitaartjes, een blazerssectie, een kinderkoor, een strijkkwartet, panfluiten, conga's én achteruitgespoelde sitars. Overdaad schaadt, zegt u? Klopt, maar het wordt hier wel tot een erg krachtig en afwisselend geheel gesmeed, waardoor het zonder twijfel de meest beslissende zet op dit soms riskant gladde schaakbord is.

Het is in het algemeen nog steeds iets te duidelijk dat Spock's Beard graag idolen als Yes of Kansas kopieert, maar ze weten er alleszins wel blijf mee. De vier heren zijn strakke muzikanten (vooral organist Ryo Okumoto heeft letterlijk een zeer eigen toets in zijn spel) en ze kunnen als virtuozen muziek schrijven, maar dat zorgt in hun geval wel voor platen waar de vullertjes en de pareltjes elkaar afwisselen. Soit: voor geen halve meter vernieuwend, edoch met onderscheiding behaald.

Meer over Spock's Beard


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.