Haast is de drie Noren van Splashgirl al jaren vreemd, dus nemen ze ook op hun vierde langspeler ‘Field Day Rituals’ alle tijd om te zeggen wat ze te vertellen hebben. Al is “te schetsen” misschien wel een betere uitdrukking, want de muziek van Splashgril roept opnieuw het beeld van epische en bedwelmende vergezichten op. Het is dan ook verleidelijk om connecties te horen bands van EST tot sigur rós. Helemaal uit de lucht gegrepen zijn die dan misschien niet, maar pianist Andreas Stensland Løwe, bassist Jo Berger Myhre en drummer Andreas Lønmo Knudsrød vullen hun geluid wel op een eigen manier in.
Hoewel Splashgirl in wezen een akoestisch trio blijft, klinkt de groep op ‘Field Day Rituals’ iets elektronischer dan voorheen. Het pianogeluid wordt door versterkers gestuurd en ontdubbeld op synthesizers, waardoor er een bevreemdende dimensie bij komt. Daarnaast wordt het klankbeeld aangevuld met sinustonen en gekraak van een modulaire synthesizer die echter zo sporadisch gebruikt worden dat ze hun impact nooit verliezen.
Al even opvallend zijn de eerder melodische nummers, zeker in vergelijking met de meer abstracte tracks op Splashgrils vorige album ‘Pressure’. Hierdoor en dankzij het goed geprofileerde en uitgewerkte geluid, ontsnapt ‘Field Day Rituals’ grotendeels aan het label ambient. Zo belandt de band in een muzikaal niemandsland tussen die sferische muziek, jazz, postrock (‘Long Story’ dat met de brede harmonie klinkt als een geëlektrocuteerde ‘Gymnopédie’ van Satie), elektronica, verzachte industrial en romantisch-meditatieve klassiek. Toch klinkt de cd als een sonoor geheel en niet als een combinatie van losse eindjes. Net zoals het geluid lekker ruimtelijk wordt, zonder dat de muziek meteen in een vettige saus gaat drijven.
Bij dit alles bewaart de band echter wel de haar zo kenmerkende soberheid. Het lijkt wel alsof de muzikanten de luisteraars op hun honger willen laten zitten om ze naar een van de concerten te lokken. Gelukkig klinkt deze terughoudenheid niet als een gelakkelijkheidsoplossing, maar als een bewuste keuze. Climaxen en explosies mogen dan nergens te bespeuren zijn, de muziek is wel gezegend met een hangende spanning die zelden oplost. Die wordt niet zozeer gecreëerd door een uitgepuurde harmonie, want wat dat betreft, klinkt Spalshgril als vanouds onbestemd, soms zelfs wat op het onverschillige af. In plaats daarvan is het het uitrekken van de melodieën tot lange bogen (de plaat werd niet voor niets geproduced door Randall Dunn die hetzelfde deed voor o.a. Earth en Sunn O)))), samen met het uitgewerkte geluid waar de aandacht van de luisteraar door getrokken wordt.
Een sprekend voorbeeld daarvan is ‘Mass’, een nummer dat zowat uitsluitend uit een onbegeleide, spokende melodie bestaat die gedragen wordt door de bas van Berger Myhre en de altviool van gastmuzikant Eyvind Kang. Hier is goed hoorbaar dat de band niet voor de gemakkelijke aanpak gaat. In plaats van het Perzisch krullende en zwevende thema eindeloos te herhalen, mag het continu evolueren, zodat de luisteraar het zich niet kan permitteren om zomaar wat weg te dromen.
Dat het ook minder homogeen mag, is te horen in ‘Dulcimer’ waar een brede, bij momenten zelfs groots opgezette melodie in altviool gecombineerd wordt met een 80s synthpop lijntje. Heel coherent klinkt dan weer de afsluiter ‘I Feel Like I Know Her’ waar de band in akoestische gedaante te horen is, waardoor het weinig verrassende, maar wel gaaf en mooi klinkende ‘Field Day Rituals’ op het einde in stijl wegzinkt.