Oliver Palotai, toetsenist extraordinaire, maakt ondertussen geruime tijd deel uit van het Amerikaanse symfonische metalcombo Kamelot. Toch blijkt dat de brave man nog een zwik materiaal achter de hand had. Genoeg om een eigen band op te richten en zeker genoeg om nu een tweede album van die band op de mensheid los te laten. Zoals halvelings verwacht, is het opnieuw een gelaagde schijf geworden, waarop Palotai's voorliefde voor symfonische metal met klassieke en jazzinvloeden ten volle geëtaleerd wordt.
Het vorige album, 'Gods of Vermin', was al een behoorlijk indrukwekkend visitekaartje, maar het is snel duidelijk dat Sons of Seasons deze keer opnieuw progressie heeft gemaakt. Dat begint al bij de intro 'Temperance', een neoklassiek stukje metal dat kippenvel opwekt en de toon zet voor wat nog zal komen. Eerste echte song 'Bubonic Waltz' wordt daadwerkelijk gedragen door een walsritme, wat misschien eerst wat vreemd aandoet. Echter, het geheel krijgt zo'n oplawaai met potig gitaarwerk, solide drums en epische toetsenpartijen dat de schoonheid zich snel openbaart. Er staan trouwens nog meer opvallend goede songs op dit album, waaronder het duistere 'Into the Void' of 'Sol Symmetry' (met aangrijpend toetsenthema). Palotai heeft duidelijk de ballast van de vorige geschrapt en zich gefocust op nog pakkender tracks schrijven, en daar is hij wonderwel in geslaagd.
Wie ook zichzelf heeft verbeterd tegenover de vorige keer is zanger Henning Basse. De meeste mensen kennen hem allicht als de vroegere frontman van Metalium, maar daar werd hij eerder beperkt in zijn vocale kunnen. Hier laat hij ten volste horen dat hij een breed scala aan invloeden kan hanteren, waardoor zijn stem niet alleen heerlijk gevarieerd klinkt, maar ook bijzonder indrukwekkend. Zijn timbre is rauwer, maar tegelijk ook warmer dan vroeger en hij gaat schijnbaar moeiteloos van hoge uithalen naar diep, zwartfluwelen gefluister.
Kortom: met 'Magnisphyricon' heeft Sons of Seasons een meer dan uitstekend album afgeleverd dat fans van symfonische metal zeker en vast kan aanspreken. Wie overigens een zwak heeft voor Palotai's hoofdband Kamelot is hier ook aan een goed adres. Sons of Seasons is weliswaar nog symfonischer opgebouwd, maar dat is juist een puik gegeven.