Laat je niet verrassen: de band Smallgang gaat niet voor enggeestige muziek, maar voor breed uitzwaaiende garagerock. De broertjes Simon en Toshi Kobayashi houden immers zowel van structuur als van geschuur. Toch wijst de titel van hun tweede langspeler, ‘San’, op een korte, afgelijnde aanpak. Dit Japanse woord voor “drie” wijst niet enkel op de huidige groepsbezetting van het Londense Smallgang, maar –naar eigen zeggen- ook op termen als “gebald”, “kordaat” en “efficiënt”.
Een dozijn uitgerafelde songs met heerlijk gemurmel, zingende baslijnen en luidruchtig schurende gitaren is waar het hier aanvankelijk om lijkt te draaien. Extra diepgang met dubbelzang, overdubs en echoëffecten zorgt ervoor dat de sound die de drie heren neerzetten, rotsvast zit.
Die wordt uitgewerkt in een vrij grote diversiteit van liedjes. In een mooi, kronkelend ‘Orbs’ met scherpe drum- en bashaken, ligt de klemtoon duidelijk op het destructieve gitaarwerk van virtuoos Toshi Kobayashi, die vooral een solide, donkere laag legt. Zijn al even hard gekrulde opvolger ‘A Mirror’ (denk aan het mathematische trommelwerk en de haaks daarop liggende, korte basgrollen van Fugazi), houdt het aanvankelijk nogal intiem en beperkt. Het lo-fi nummer trekt na verloop echter meer en meer een luidruchtige kaart en barst mooi open. Soms ligt de klemtoon dus op psychedelica en stevige noise, maar soms ook ronduit op toegankelijke popmuziek, wanneer de open, warme stem van broer Simon de leiding neemt. Zowel een aangename punch, dat rauwe garagetrekje als een melodieuze sterkte blijven aanvankelijk echter de constanten. Zowel de veelvuldig ondersteunende baslijnen, gevat uithalende gitaartrekken als zeker ook het dominante, strak afgemeten drumwerk hebben duidelijk hun plaats.
En dan valt het verhaal met ‘Dust’ plots in elkaar. De productie lijkt vlakker en minder harmonieus en de stem van Simon wordt wankel geruggensteund door de vrouwelijke tegenwerpingen van Jen Macro (die stukken beter scoorde bij Graham Coxon en My Bloody Valentine). Die vocale tweespalt ligt niet meer in het totaalgeluid, maar ligt er pijnlijk bovenop. Gedurende zowat heel de tweede helft van ‘San’ lijkt de vlam wat te flakkeren. Langdradigheid neemt bezwaarlijk toe en passie neemt af. Een ballade? Futloze tokkelgitaartjes? Een song van vijf minuten? Smallgang geraakt niet meer uit zijn eigen dal. Enkel in de afsluitende, instrumentale titeltrack wordt de gaspedaal terug stevig ingetrapt, wat remsporen oplevert die ruiken naar stoner en waarbij bas en drum om het kwaadst tegen elkaar opknallen om vervolgens volledig in te storten tot een wall of sound van pure noise.
Het aanvankelijke enthousiasme bij ‘San’ krijgt spijtig genoeg een stevige deuk naargelang de plaat vordert. Oplossing: de vinylplaat kopen en de b-kant volledig afschuren of zorgvuldig selecteren op de iPod. Volgende keer graag wat meer afwerking!