Na een limited edition single is het dan nu zover: de eerste cd van SKIP&DIE is een feit. De Nederlandse producer Jori Collignon (Nobody Beats the Drum, C-Mon Kypski) en de uit Zuid-Afrika afkomstige vocaliste, dichteres en kunstenares Cata.Pirata (Catarina Aimée Dahms) zijn duidelijk niet over een nacht ijs gegaan. Samen met enkele live muzikanten (onder andere de blazers van de Amsterdam Klezmer Band) en Zuid-Afrikaanse gasten (de basistracks werden op reis in Zuid-Afrika gemaakt), hebben ze met ‘Riots in the Jungle’ een album afgeleverd dat zeker voor de eerste zestig procent stevig hout snijdt.
Het opzwepende van Bomba Estereo en het strijdbare van M.I.A. (de teksten van Cata.Pirata zijn niet zelden sociaal en politiek gekleurd) worden verenigd in een muzikaal overtuigend geluid. Cata.Pirata’s soms katachtig loerende assertiviteit wordt mooi omkaderd door Collignons producties die qua klankgevoeligheid en balans opvallend goed zitten. De muzikale aankleding beweegt en evolueert, waardoor die voorbij gaat aan het klassieke strofe-refreindenken. Een jengelende sitar, Balkanblazers, verknipte dubstep, cumbiazwoelheid, een Zuid-Afrikaans zoemkoor en stuiterende of pruttelende elektronica worden samengebracht in een geluid waarbij de beat soms lekker mag tegen wringen.
Meer dan eens laat Collignon de muziek uitdagend leeg en transparant, wat meteen voor een knap contrast zorgt met de tracks waarin hij wat meer doorstapelt: ‘Killing Aid’ en vooral ‘Macacos Sujos’ dat drijft op een marcheerbeat.
Voor ‘Lihlwempu Lomlungu’ werkte SKIP&DIE samen met de met Zuid-Afrikaanse, vierkoppige (!) hiphopcrew Driemanskap. De combinatie van de mannelijke rappers versus Cata.Pirata en de versmelting van diepe, stoombootachtige blazers met banjo, een schommelende brassband en een lege beat vormen een markeringspunt op de cd. Daarna verliest ‘Riots in the Jungle’ immers veel van haar stekels. ‘Anti-Capitalista’ is een sympathiek meezingertje met een wuivende melodie en ‘Thina Sobabini’ leeft van zwoelheid en een lome hiphopbeat.
Wanneer voor ‘Senorita’ dan even terug de veelkleurigheid wordt bovengehaald, blijft de verrassend vanzelfsprekende homogeniteit van het eerste deel van de plaat achterwegen. Fout of ronduit zwak wordt het echter nooit, maar de scherpte van de eerste nummers is naar het einde wat zoek. Gelukkig vormen die eerste nummers vlot twee derde van de plaat, wat de balans duidelijk naar de goede kant laat overhellen.