Het begint allemaal heel onschuldig met een repeterende formule van de tingelende Rhodes. Met percussie, gitaarklanken en bas zwelt het geluid voorzichtig aan om open te spatten in een majestueuze stroom gitaarnoise. Om daarna met een haakse bocht naar de onschuldigste lo-fi pop te keren, met sporadisch een Beatelesk meerstemmig achtergrondkoortje. En tussen deze twee polen – noise en vrolijke pop – beweegt de cd van het deze Texanen zich steeds. De ene minuut kindvriendelijk, de andere keer toch iets minder voor de hand liggend. Constant prikkelend, maar zelden echt verrassend, nooit echt bizar, noch plat humoristisch.
Zo klinken de eenvoudige, kortere tracks 'Breathe' en 'Still See You' opgewekt, waarbij de eerste door het melodisch huppelende en de ritmisch vierkant gebeukte pianokkoorden aan Eels doet denken. Terwijl de gitaarintro van de tweede dan weer niet geheel vrij is van country invloeden. De complexiteit van de postrock lijkt dan weer de basis voor 'What Used to be French': de gestapelde, haast mechanische ritmes uit het eerste deel blijven maar op het laatste nippertje gelijk lopen. Dat er daarna overgeschakeld wordt op de allersimpelste rockbeat is zelfs in dit – het tweede – nummer al geen verrassing meer. Afsluiter 'Marconi's Radio' is duidelijk openlijk humoristisch. Als een muzikale carnavalstoet trekt – over een poppy song, inclusief handgeklap – een stoet van een exotische marimba, blikken koebellen, een marcherende drum en uiteindelijk de terugkerende gitaarnoise aan de luisteraar voorbij.
Wanneer dit laatste nummer eindigt volgt nog een welgemeend applaus, waarschijnlijk van de bandleden zelf. Waarom ook niet. "Appalus voor jezelf" en eigenlijk best verdiend, maar gelukkig zonder de carnavaleske lolbroekerij die vaak aan dit zinnetje vooraf gaat.
Meer over Secret Machines
Verder bij Kwadratuur
Interessante links