De cd-reeks 'Robert Schumann, Klavierwerke & Kammermusik’ van de Franse pianist Eric Le Sage was een van de mooiste verrassingen van de laatste jaren. Gespreid over elf volumes, die telkens bestonden uit dubbel-cd's nam Le Sage het volledige pianorepertoire van de Duitse romanticus op. Hij beperkte zich dus niet alleen tot muziek voor pianosolo maar nam een flink stuk van Schumanns kamermuziekrepertoire mee op. Een Schumann-integrale dus, of toch bijna, en eentje met een uitzonderlijk muzikale en logisch aanvoelende interpretatie.
En omdat dit een integrale is, werden zowel onvermijdelijke klassiekers als weinig gespeelde pianowerken opgenomen. Le Sage pikte op dit laatste volume zowel erg vroege werken uit (Schumanns opus 1, de 'Abegg-variaties') als late, bijvoorbeeld in de vorm van de 'Sieben Fughetten' uit 1854, het jaar van Schumanns krankzinnigheid. Bekende stukken als de 'Carnaval' miniaturen opus 9 of de 'Kinderszenen' opus 15 sluiten deze opnamereeks af naast minder courante werken als de hyperactieve 'Toccata' opus 7 of de postuum uitgegeven 'Geister' variaties.
De 'Abegg' variaties, genoemd naar Schumanns vroege geliefde Meta Abegg maar ook een spel op de noten A-B(es)-E-G-G openen de eerste cd en laten een jonge Schumann vol levensvreugde aan het woord. Dezelfde soort van frisse energie drijft ook andere snelle en technisch veeleisende stukken voort zoals als de 'Toccata', met zijn continue stroom vlugge noten.
Zo onstuimig als de 'Toccata' klinkt, zo eenvoudig en toch gevoelig zijn de 'Kinderszenen' en het vergt een pianist van het niveau van Le Sage om dit werkje vertederend te brengen, zonder opzichtigheid maar uiterst trefzeker in zijn keuze van tempo of karakter. Vele pianisten namen de 'Kinderszenen' op in hun repertoire maar weinigen kunnen deeltjes als de 'Träumerei' met een zulk ontwapenend gevoel van onschuld brengen. "Muziek voor kleine kinderen, geschreven door een groot kind", zo zei Schumann en dat is hier dan ook erg gepast!
Zoals dat verwacht mag worden van iemand die zich zo in Schumanns muziek verdiepte, voelt 'Carnaval', Schumanns reeks cryptische portretten van zichzelf en naasten persoonlijk en diep gevoeld aan. Daarvoor hoeft men maar naar het precies uitgevoerde 'Chiarina' te luisteren, Schumanns muzikale kijk op Clara Wieck, zijn geliefde en later vrouw.
Minder courant zijn dan weer de Beethoven-variaties, duistere, heroïsche variaties waarin het 'allegretto' thema uit het tweede deel van Beethovens zevende symfonie getransformeerd wordt tot een tragische krachtmeting, een werk van Schumann waarin Le Sage weinig optimisme toelaat. Sierlijker zijn de 'Albumblätter', klavierminiaturen die over een periode van meer dan tien jaar werden gecomponeerd maar pas aan het eind van Schumanns leven samen werden uitgegeven.
Deze stukjes, net als de 'Drei Romanzen' of het tweeluik dat bestaat uit de 'Arabeske' opus 18 en het 'Blumenstück' opus 19 krijgen de intieme, gezellige sfeer mee van het thuis-musiceren zoals dat courant was in negentiende-eeuwse burgerlijke gezinnen. Eric Le Sage verstaat de kunst om werken als de 'Sieben Fughetten' bescheiden te laten beginnen en pas geleidelijk aan op te bouwen, met een lange spanningsboog die doorheen de zeven, op Johann Sebastian Bach geïnspireerde fuga's loopt. Op die manier is het alsof de muziek, verbaasd over haar eigen inventiviteit, zichzelf op eigen kracht ontplooit. Eric Le Sage geeft dan ook niet de indruk alsof hij zijn eigen interpretatie aan Schumanns muziek wil opdringen maar laat haar gewoonweg klinken zoals Schumann het bedoeld zou hebben.
Schumanns klaviermuziek wordt alle eer aangedaan in deze prachtige cd-reeks. Eric Le Sage is een schitterende pianist en lijkt wel een geboren Schumann interpreet. Aan het slot van deze meesterlijke reeks kan daar nog maar weinig twijfel over bestaan.