Van alle jonge wolven die tegenwoordig een plaatsje opeisen in het hedendaagse jazzgebeuren zijn er weinig die zo’n foutloos en weldoordacht parcours afleggen als Samuel Blaser. Op enkele jaren tijd heeft deze Zwitserse trombonist zich van anoniem sideman opgewerkt tot internationaal gerespecteerd bandleider, en dat allemaal dankzij een enorme bedrijvigheid in het live-circuit (en zonder de promomachine van een groot label achter zich). Met de live-plaat ‘Boundless’, reeds het derde album van zijn kwartet, tekent hij voor een voorlopig hoogtepunt in zijn oeuvre.
De carrière van Samuel Blaser nam een eerste hoge vlucht in 2009, toen de trombonist niet alleen met een verrassende soloplaat op de proppen kwam, maar tevens imponeerde met zijn tweede kwartetplaat ‘Pieces of Old Sky’. Daarop schilderde hij samen met de New Yorkse talenten Todd Neufeld, Thomas Morgan en Tyshawn Sorey enkele indrukwekkende muzikale taferelen, die de aandacht trokken van menig internationaal jazzjournalist en –recensent. Opvallend genoeg gooide hij de line-up van zijn kwartet na deze release helemaal overhoop en trok hij op tournee met Marc Ducret (gitaar), Bänz Oester (contrabas) en Gerald Cleaver (drums), de huidige samenstelling van het Samuel Blaser Quartet. Tijdens de tournees die dit kwartet sinds eind 2009 ondernam lag de klemtoon op de door Blaser geschreven ‘Boundless Suite’, die na vele uitvoeringen in clubs en concertzalen live werd opgenomen en op dit album wordt gepresenteerd.
Eigenlijk is ‘Boundless’ niet zozeer een suite, in de zin dat de afzonderlijke delen een groter geheel vormen. Het werk bestaat daarentegen uit verwante thema’s die via lange improvisatiejams gedurende iets meer dan een uur aan elkaar worden gevlochten, wat soms voor een psychedelisch sfeertje zorgt. De musici houden duidelijk vast aan een zekere vibe, zoals in het zinderde tweede deel (de suite is overigens onderverdeeld in vier grote stukken) waarin Cleaver met zijn repetitieve drumpuls herinneringen oproept aan ‘Tomorrow Never Knows’ van The Beatles. Niet dat het kwartet altijd in hogere sferen vertoeft, daarvoor zijn de solo- en improvisatiemomenten veel te divers, maar de muziek lijkt toch regelmatig op te stijgen naar een onbekende bestemming.
De verhoudingen binnen het Samuel Blaser Quartet zijn uitstekend wat de uitvoering betreft, maar tegelijkertijd ook een beetje bijzonder. Uiteraard spelen trombone en gitaar een sturende rol maar ook bas en drums staan nadrukkelijk in the picture. In het eerste deel al mogen Bänz Oester en Gerald Cleaver zich lange tijd uitleven in duoverband, wat niet wordt beperkt tot een rondje beurtelings soleren. Oester en Cleaver zijn een ritmesectie “in beweging” en een klein spektakel op zich. Helemaal anders gaat het er aan toe bij Blaser en Ducret, die zich eerder onderscheiden in complementariteit. Hun samenspel is erg divers wat zeker niet louter het gevolg is van de verschillende effecten die de gitarist (overigens met mate) gebruikt. Het zijn namelijk niet alleen de variaties in kleur die de muziek doen bruisen maar ook het inventieve interageren binnen de geïmproviseerde passages, de levendige dynamiek en het temperament gaande van humoristisch tot bitsig agressief.
Blaser is zich sinds ‘Pieces of Old Sky’ steeds meer gaan bekwamen in de zogenaamde multiphonics (tegelijkertijd zingen en blazen in het mondstuk, wat zorgt voor samenklanken). Dat was eerder dit jaar al te horen op ‘Consort in Motion’, een plaat in samenwerking met Paul Motian waarop muziek van Claudio Monteverdi onder handen wordt genomen, en op ‘Boundless’ wordt die trend met overtuiging verder gezet. De trombonist gebruikt de techniek hier in vele situaties en introduceert ze zelfs in de gecomponeerde thema’s van de verschillende delen. De nog altijd maar 30-jarige Zwitser onderscheidt zich op die manier steeds meer van collega-trombonisten en mag mede dankzij dit album stilaan zijn voet zetten naast de gevestigde waarden in het genre.