Voor menig jazzliefhebber werd de recente eindejaarsvreugde ietwat getemperd door het verlies van een van de laatste drummers van de gouden generatie. Paul Motian liet immers kort geleden het leven en trombonist Samuel Blaser is een van de laatste muzikanten die de man kon strikken voor een studiosessie. Het resultaat is 'Consort in Motion' geworden, waarvoor Blaser ook pianist Russ Lossing en contrabassist Thomas Morgan engageerde. Het spreekt voor zich dat deze straffe line-up broertje dood heeft aan voorgekauwde jazz vol eenvoudige oplossing en een voorspelbare keuze voor standards. Blaser vertrok dan ook van een verrassend uitgangspunt: renaissance en vroege barokmuziek. Van bewaarde composities nam hij de thema's en ritmische cellen over en hij verweefde die met zijn eigen, zoekende idioom. Wie werk van Blaser kent, weet dat het hier geen hapklare cross-over betreft. De trombonist vult de verwachtingen meer dan behoorlijk in en neemt heel mooi bepaalde principes uit de vroege Westerse melodievormingsleer mee naar zijn eigen spel, dat hij door zijn bandleden dikwijls laat ontsporen.
Blaser is niet de eerste muzikant die parallellen ziet tussen barok en jazz. Zo schreef bijvoorbeeld de welbekende Kris Defoort ook een eigen versie van het hier opgenomen 'Lamento della Ninfa' van Monteverdi. In de periode van compositie was het overigens niet ongewoon om te improviseren over becijferde bassen en met veel goede wil kan men toen dus de kiem van de jazzmuziek situeren. Natuurlijk ontbraken destijds nog de kenmerkende syncopes en het achterliggende, dikwijls melancholische ideeëngoed dat de ontwikkeling van de jazz uit de zwarte muziek heeft gedefinieerd. Blaser laat zich wijselijk niet verleiden tot uitspraken over de relatie tussen barok en jazz. Wat hij gepoogd heeft, is op een diepzinnige manier na te gaan hoe om een traditie wars van jazz het genre toch kan verrijken. Dat Blaser zich al sedert zijn studiejaren verdiept in barokmuziek, is wat dat betreft overigens mooi meegenomen: hij kent de regels en principes, en plooit die zonder omhaal naar zijn eigen wensen om.
Concreet bewerkte Blaser composities van vooral Monteverdi, maar ook Frescobaldi en Marini. De discrepantie met zijn improvisaties, waaruit het houvast dikwijls lijkt weg te vallen, is opvallend. Zeker het improviserende trio om Blaser heen speelt een belangrijke rol in het vervagen van de concrete improvisatoire wereld waarin de trombonist zich vanuit Barokke thema's lijkt te storten. Motian drumt vaak met milde aandrang en vanuit een grote souplesse fraseert hij bescheiden, maar doeltreffend. Thomas Morgan klinkt op bas heel droog en soms weinig fantasievol, maar met de dromerige Russ Lossing vormt hij een mooie tandem. Lossing is immers de man van de minder voor de hand liggende akkoorden en de ongrijpbare, schichtige lijnen in de rechterhand, die als luisteraar moeilijk bij te houden zijn.
De plaat in zijn geheel is dan ook in niets eenvoudig. Nergens kiest het kwartet voor gemakkelijke uitwegen en wanneer Blaser zelf wegvalt, lijkt het "zoeken" af en toe te transformeren in een krampachtig "verzanden". Motian levert uitstekend werk, maar Lossing provoceert te gretig en Morgan helpt Lossing te weinig op het rechte spoor. 'Consort in Motion' is ongetwijfeld een mooie freejazzplaat, maar ze had meer kunnen zijn. Het Barokke vertrekpunt wordt namelijk al te graag verdraaid tot 21e-eeuwse hakkelende jazzfrasen en Blaser liet zich voor dit project misschien niet omringen door het meest ideale team.