Hij is midden de 20, heeft een contract bij Warp en schopte het met zijn debuutalbum ‘Glass Swords’ tot in de hoogste regionen van de jaarlijstjes van het toonaangevende muziekmagazine Wire. Nu zijn ze op de redactie van dat tijdschrift niet helemaal vrij van bevooroordeeld jeugdsentiment, maar op de waardering voor Rustie valt weinig af te dingen. De manier waarop de uit Glasgow afkomstige Russell Whyte openlijk flirt met bedenkelijke 80s synthesizers en (plat)commerciële beats is een lust om te horen: geen flauwe trouwfeestgrappen, maar humor en muzikaliteit in een zeldzame combinatie.
Door de titeltrack dwaalt een progrockgitaar, terwijl elders een funky vibe de hyperkinetisch wervelende melodietjes, de opgepitchte stemmetjes en de plastic electro vervoegt. Het is tot een break in ‘All Nite’ (het voorlaatste nummer) wachten voor er even een echo van dubstepbassen te horen is. Alleen al daarvoor kan iemand anno 2012 origineel genoemd worden.
Bij Rustie gaat het echter verder: alle knipogen serveert hij met een opvallend muzikale aanpak. ‘Glass Swords’ is geen album vol interludes of lauw geloopte samples, wel een constante stroom van veranderende beats (soms in ronduit haperende ritmes), gefilterde loops en vooral een fijne gelaagdheid aan geluidjes. De uitwerking is heel minutieus, waarbij de veelheid niet leidt tot overdaad. Daarvoor is de balans te sterk: Russell Whyte maakt een duidelijk onderscheid tussen de muzikale hoofdlijnen en de details.
Hoe ingenieus hij omgaat met de elektronische gemeenplaatsen laat hij horen met tracks als ‘Surph’ en ‘After Light’. De zo herkenbare, opstijgende synthesizerklankjes, de vierkante clapbeat met de voor de hand liggende ritmische verdichting waarmee een climax wordt aangekondigd of de pompende discotheeksound worden versneden met stotterende hiphopbeats of krijgen hier en daar een ritmisch lekker asymmetrische tik. Wanneer in ‘Surph’ dan een onbenullige, zoevende lijn veel te ver naar voor geduwd wordt, is de ironie volledig.
In ‘Death Mountain’ gaat Rustie nog een stapje verder in de commerciële sector en belandt hij bij momenten in een rave ambiance, die afwisselend “ernstig” en in speelgoedversie te horen is. Veel soberder klinkt ‘City Star’ dat het meest lege geluid van het album laat horen. De donkere hiphop en de spacy synthesizers krijgen echter het gezelschap van uitglijdende samples die geknipt, verbogen en gestrecht worden.
Een van de meest indrukwekkende nummers op ‘Glass Swords’ is ‘Ultra Thizz’ dat stuitert, twinkelt en kietelt door de gelaagde opbouw en de ritmische precisie. Het grootse geluid dat hier opgetrokken wordt, is ook elders op de cd te horen, maar Rustie let er goed op zichzelf niet op de blazen. Ook niet in het afsluitende ‘Chrystal Echo’ waarbij hij een fade-out invoert alvorens het van ver aangekondigde hoogtepunt kan doorzetten. Spelen met vanzelfsprekend- en voorspelbaarheden mag, maar het moet voor Russell Whyte wel leuk blijven. En muzikaal, zoals ‘Glass Swords’ overtuigend laat horen.