Het Rundfunk-Blasorchester Leipzig (RBO) werd in 1950 opgericht en werkt al meer dan vier decennia samen met de openbare omroep van Leipzig. Het harmonieorkest is een grote naam in zowel het symfonische genre als in de meer volkse blaasmuziek en is met 'Niflheim', dat behoort tot hun ernstigere repertoire, al aan zijn 23ste cd toe.
'Niflheim' opent met het mooie 'Carnival Ouverture', een typische Dvorákcompositie met dieduidelijke verwijzingen naar de Boheemse volksmuziek, maar het wordt echt menens met het titelnummer. 'Niflheim' (of "dodenrijk" in de Germaanse mythologie) werd door de jonge Belg Wouter Lenaerts geschreven in opdracht van het Vlaams Fanfare Orkest voor het Wereld Muziek Concours Kerkrade. Het is een bijzonder dramatisch werk met mooie contrasten dat de Apocalyps wil weergeven, veroorzaakt door een alles verwoestende nucleaire ramp met slechts één overlevende.
Van de hand van ander Belgisch toptalent, Bert Appermont, komt 'Celtic Child', een van zijn werken voor solozang, koor en orkest. Wat het koor betreft, probeert Appermont jammer genoeg teveel een gulden middenweg te bewandelen tussen opera, volksmuziek en het repertoire van Kinderen voor Kinderen. Wie houdt van kinderkoren zal hiervan genieten maar anders werkt het in het tweede deel van 'Celtic Child' toch wat op de zenuwen. Appermont schreef het werk echter zodanig dat de stemmen perfect kunnen worden weggelaten. Deze opname was stukken genietbaarder geweest als het RBO het zonder het gelegenheidskoor uit Lanaken had mogen stellen. Met het epische 'Attila' van de Franse componist Olivier Boureau zou het opnieuw de goede richting uit moeten, maar het duurt tot het einde van het werk voor het een beetje barbaars of strijdvaardig begint te klinken. Het symfonisch gedicht 'A Bandolero Story' knoopt kwalitatief wel weer aan met Dvorák en het titelwerk. Het is gebaseerd op het Spaanse verhaal 'El Tempranillo', een variant op de legende van Robin Hood, en het werk heeft ook die zuiderse klankkleur.
Heel mooi is het arrangement dat Steven Verhaert schreef van de ouverture 'Die schöne Galathea' van de operettecomponist Franz von Suppé. Deze ouverture is één van de kostbare goudstukjes uit het genre dat vaak een goedkope bijklank heeft. 'Le Rendez-vous de Chasse' van Rossini blijft in dezelfde stijl. Hier is de hoofdrol weggelegd voor de hoornsectie en die klinkt hier voortreffelijk. Het trotse slotwerk 'Festive Impressions' van Oliver Waespi wordt ingeleid door sterke fanfaremotieven om vervolgens erg lyrisch te worden en te eindigen met een overweldigende climax.
In enkele woorden een algemeen oordeel vellen over 'Niflheim' is vrij moeilijk. Zes van de acht werken staan als een huis, niet alleen compositorisch maar ook op het vlak van de uitvoering. 'Attila' mist het nodige karakter voor dat type werk en 'Celtic Child' lijkt als enige koorwerk per ongeluk toegevoegd. Liefhebbers van blaasmuziek zijn lang niet noodzakelijk liefhebbers van koorwerk. Een extra vermelding verdient eens te meer de kwaliteit van de opnames, die behalve dynamisch ook overtuigend is.
Meer over Rundfunk Blasorchester Leipzig
Verder bij Kwadratuur
Interessante links