Het geluid van de in Italië geboren Amerikaan Rudresh Mahanthappa (met Indische roots) is geen altsaxofoon-sound van één uit een dozijn. Zijn nasale, penetrante klank herkent men uit de duizend, en wie niet puur op de klank afgaat, kan aan het doorgaans verzengende energieniveau al raden of het om muziek van deze man gaat of niet. Voor zijn laatste wapenfeit bij Pi Recordings, getiteld 'Apex', kon Mahanthappa samenwerken met mensen als Jason Moran en Jack DeJohnette, wat betekent dat de jazzwereld de laatste tijd niet blind is gebleven voor zijn genie. Toch doet de muzikant geen toegiften aan de smaak van het brede publiek: hij blijft op koppige wijze Oosterse invloeden doorheen de mallemolen van zijn verschroeiend virtuoze improvisaties draaien. Dit steeds vaker aan de zijde van gevierde muzikanten: zo was zijn duo-optreden met Vijay Iyer een van de meest spannende formaties die de laatste jaren in Vlaanderens jazz-zalen te zien was.
Met Vijay Iyer heeft Mahanthappa inmiddels een contract bij ACT gemeen, een interessante speler op de internationale jazzmarkt. Eens was het label de thuisbasis van de gestroomlijnde en gelikte muziek van het Esbjörn Svenssons Trio, maar inmiddels is er ruimte voor veel experiment. Vooral met Iyers voorlaatste album 'Tirtha' zijn de gelijkenissen binnen 'Samdhi' – volgens de frontman een poging om Indische muziek met elektronica en jazz te laten versmelten – frappant. Gitaar en traditionele percussie waren de enige componenten waardoor Iyer zich liet omringen, en Mahanthappa vertrekt van het zelfde principe, weliswaar om het verder open te trekken met digitale effecten, elektrische bas en een traditionele drums. Waar het geluid van 'Tirtha' heel erg beperkt en compact gemusiceerd leek, is er op 'Samdhi' dan ook ruimte voor beduidend meer klanken. Toch is het Oosterse element door de toevoeging van een Indisch getinte (scherpe) gitaarklank en plaatselijke percussie niet langer alleen een uitgangspunt, maar voor een stuk ook de resultante. Dat Mahanthappa tegenover deze traditie op een interessante manier jazz kan plaatsen, was al langer bekend. De synthesizer-achtige loops of verdubbelingen van zijn eigen stem, voor het eerst geïntroduceerd op 'Samdhi', is een moedig muzikaal statement, maar het werkt helaas de kitsch erg in de hand. Opener 'Parakram #1' heeft een bijna vulgair kantje, hoewel de eighties' drumcomputer in het vervolg een aardig ritme in het nummer pompt. Het daaraan toegevoegde deken van synthesizers doet de goede smaak echter weinig eer aan, ondanks dat Mahanthappa zelf vlot over de clichés heen blijft tuimelen.
In zijn geheel is dit klankexperiment niet volledig geslaagd. 'Samdhi' lijkt, op de momenten dat Mahanthappa teveel Westerse cultuur in een Oosterse context plaatst, op iets als het nabouwen van Fifth Avenue in hartje New Delhi. De bedoelingen zijn goed en de muziek is avontuurlijk en bijwijlen gedurfd, maar het totaalplaatje blijkt niet te kloppen. 'Samdhi' bevat aanstekelijke nummers die het keer op keer doen, maar andere zijn dan weer wat suf bij elkaar gemusiceerd. "Anand" Anantha Krishnan tilt het geheel met zijn percussie-instrumenten mridangam en kanjira nooit echt op, evenmin als drummer Damion Reid of elektrisch bassist Rich Brown. Het zijn vooral David Gilmore (met een paar flitsen van genialiteit op zijn gitaar) en Rudresh Mahanthappa zelf die de cd interessant moeten houden. Dat lukt hen aardig, maar 'Samdhi' is daarom nog geen album om zeer frequent te draaien.