Nadat een van de gitaristen van de roemrijke Mexicaanse trashmetalformatie Terra Acida zijn biezen pakte, had men dringend vervanging nodig. De huisbazin in wiens achterkeuken Terra Acida repeteerde had gelukkig een dochter die aardig uit de voeten kon met een stel snaren. Het leidde uiteindelijk tot een split in de groep: de twee gitaristen wilden nieuwe horizonten exploreren, de drummer en de bassist niet. Prompt wapenden Rodrigo en Gabriela zich met een eenvoudig akoestisch instrument en vertrokken op uitnodiging van een Ierse toeriste naar Ierland, waar ze hun kost verdienden door Ierse pubs op te luisteren. Toen John Leckie (die eerder onder andere producete voor Muse, Radiohead en Los Lobos) een demo te horen kreeg, was dit tweede album geboren.
Het resultaat is een verbluffende demonstratie van de klankrijkdom die te ontlokken valt aan twee houten kisten en wat opgespannen nylon. In het openingsnummer 'Tamacun' worden alle troeven meteen op tafel gegooid. De intro kan best omschreven worden als een consequent, synchroon net uit de maat spelen. Rodrigo, die zoals steeds de melodie voor zijn rekening neemt, wisselt af tussen gedempt en ongedempt spel en introduceert het ene thema na het andere, moeiteloos versieringen en virtuoze trekjes rondstrooiend. Gabriela heeft dubbel werk: naast ritmegitariste is ze door creatief gebruik van haar instrument tegelijkertijd percussioniste. Het nummer eindigt trouwens met een kleine percussieve solo. Opzwepend, waanzinnig en vrolijk tegelijk: de lading van dit stukje muziek is moeilijk onder woorden te brengen.
Beide muzikanten geven blijk van een ongeƫvenaard ritmegevoel, gekoppeld aan onberispelijk samenspel. In bijvoorbeeld 'PPA', dat klinkt als het hersenspinsel van een geschifte doch geniale groep mariachi, is er geen enkel moment van asynchroniteit of vertwijfeling te bespeuren, ondanks veranderende maatsoorten en tempi en een lang uitgesponnen versnelling.
Hier en daar wordt een beetje met digitale effecten gespeeld, zoals in 'Juan Loco', waar het even lijkt of Rodrigo en Gabriela op je eigen zolder staan te spelen. De terugkeer naar een erg directe, heldere klank komt als een verrassing, waarbij de luisteraar eventjes bij het nekvel opgetild wordt. Maar met dit soort verfraaiingen is zuinig omgesprongen waardoor de mogelijkheden van het akoestische geluid helemaal verkend kunnen worden.
De meeste nummers volgen eenzelfde stramien: een aantal thema's wordt in een bepaalde volgorde herhaald, meestal onderbroken door een fase van percussief gitaargeklop of louter de begeleidende groove. De ronduit acrobatische melodieƫn (zoals in 'Satori') worden erg verzorgd gevarieerd en uitgevoerd; alle geluiden die er uit een gitaar te krijgen zijn worden hierbij aangewend. Daardoor gaan de nummers niet vervelen. Helaas voelde het duo zich nu en dan blijkbaar geroepen om op een wat geforceerde manier de composities complexer te maken. Zo wordt in 'Ixtapa' een traag en futloos middendeel toegevoegd aan een strak en leuk hoofdthema. Roby Lakatos, de bekende zigeunerviolist, levert een bescheiden maar spectaculaire bijdrage aan het nummer.
Nog afwijkend van het stramien zijn de twee covers op dit album: een erg jazzy interpretatie van 'Stairway to Heaven' van Led Zeppelin en 'Orion' van Metallica; metal van hout, als het ware.
Rodrigo en Gabriela maakten met een erg persoonlijke synthese van Mexicaanse volksmuziek, hun metalverleden en jazz een erg aanstekelijke, virtuoze, volle plaat die erg moeilijk in een bepaald hokje te duwen valt. Misschien kan men de twee er van verdenken hier en daar expliciet op effect te spelen. Als dat het geval is, weten ze in elk geval verdraaid goed hoe dat moet.
Meer over Rodrigo y Gabriela
Verder bij Kwadratuur
Interessante links