Schumann begon pas vrij laat in zijn carrière als componist aan symfonische muziek. Vroege pogingen om een symfonie te schrijven bleven steken bij half afgewerkte composities en het was pas nadat hij het grootste deel van zijn oeuvre voor piano en een belangrijk deel van zijn liederen geschreven had dat Schumann zich succesvol tot het symfonische genre wendde. En hoewel Schumanns orkestratie nadien niet boven elke kritiek stond (zo 'herschreef' Gustav Mahler bijvoorbeeld de tweede en vierde symfonie) toch gingen zijn vier symfonieën vrij snel tot zijn meest populaire composities behoren. Op deze uitgave worden wat oudere opnames, uit 1989 en 1990, gebundeld. Orkest is het Orchestre de la Suisse Romande, onder leiding van haar toenmalige dirigent Armin Jordan.
Jordan kiest voor een vrij klassieke aanpak van Schumanns muziek: heel romantisch en met breed uitgespeelde trage delen. Bovendien speelt hij deze muziek met een veel grotere bezetting bij de strijkers dan waarvoor Schumann zelf schreef. En een grote, symfonische bezetting heeft twee heel duidelijke effecten. Het eerste is dat de blazers veel meer omfloerst en minder prominent klinken en dat de balans in Schumanns muziek tussen blazers en strijkers zeker in het voordeel van die laatsten uitvalt. Dat wordt goed hoorbaar wanneer bijvoorbeeld de violen de dialoog aangaan met de solistische houtblazers uit het orkest maar hier veel prominenter naar voren komen. Een tweede gevolg is dat veel precisie en kernachtigheid bij de strijkers verloren gaat. Niet dat de muzikanten van dit Zwitserse orkest op dat vlak geen moeite doen, integendeel. Maar die directe, krachtige klank die een kleinere bezetting kan veroorzaken gaat hier verloren ten koste van een wat meer wazig, minder gedefinieerd klankidioom. Bovendien klinken de blazers en dan vooral het koper, op cruciale climaxmomenten wat futloos. De ritmische klacht die in Schumanns vier symfonieën zit, komt zo niet altijd even overtuigend tot uiting. Nobele uitzonderingen zijn bijvoorbeeld het energieke eerste deel uit de eerste symfonie. Maar de scherzi van de eerste en vierde zijn dan weer bijzonder zwaar gespeeld en de trage delen worden wel eens al te breed uitgesmeerd – wat meer Bruckner dan Schumann... Bewonderenswaardig is dan weer het scherzo uit de tweede symfonie, dat heel accuraat en met een snel tempo uitgevoerd wordt.
Als deze opname één zaak duidelijk maakt, dan is het wel dat Schumanns orkestmuziek beter klinkt met een kleinere dan met een grotere bezetting. Het Orchestre de la Suisse Romande geeft een verdienstelijke uitvoering ten beste, die heel klassiek blijft maar ook mooi afgewerkt en verzorgd. Maar onze voorkeur blijft toch naar recentere opnames gaan, zoals die met Philippe Herreweghe en het Orchestre des Champs-Elysées of die met Thomas Dausgaard en het Zweeds Kamerorkest.
Meer over Robert Schumann
Verder bij Kwadratuur
Interessante links