Het woord 'étude' uit de titel 'Etudes symphoniques' die Robert Schumann aan zijn opus dertien gaf, heeft een dubbele betekenis. Eenerzijds waagt de componist zich aan de uitdagende oefening om compositietechnieken voor orkest naar de piano te brengen. Hij voert hiermee een typische negentiende-eeuwse betrachting tot een onwaarschijnlijk hoogtepunt. In die periode werd het mogelijk om zo te schrijven door de spectaculaire groei van de technische mogelijkheden van het instrument. Anderzijds vragen deze etudes ontzettend veel van de vingers van de uitvoerder.
Het expressieve thema waarmee dit lange werk aanvangt is van de hand van Ernestine von Frickens vader (zij was eventjes Schumanns verloofde). Door Mikhail Pletnev met de nodige gewichtigheid gespeeld, ontwikkelt dit thema zich als een lied zonder woorden. Na een begin vol twijfel is er een retorische pauze (Pletnev maakt ze echt wel spannend lang) waarna een zekere bevestiging volgt, in alle zachtheid. Het thema eindigt als een vraag, nadat nog even onzekerheid de kop heeft opgestoken in de gedaante van een lange tremolo in de diepte. De eerste variatie antwoordt impulsief met een huppelend puntig ritme. Voor de eerste keer wordt de piano over heel de breedte van het klavier verkend. In de derde track flirt de afwisselend ontroerende en ondeugende melodie met de puserende akkoorden van de linkerhand. Korte prikjes polyfonie zaaien nu en dan verwarring. De rol van bas en discant worden omgedraaid in de 'Vivace' etude die volgt. Een stevige melodie golft nu bij vlagen vanuit de laagte naar de hogere regionen van het klavier waar zij de fladderende begeleiding wil grijpen. Pletnev vindt een bevrijdende lichtheid in de gerepeteerde akkoorden van de 'Agitato' variatie (track 7). Dit contrasteert mooi met de volgende, donderende 'Allegro molto' variatie. Track dertien bevat een laatste 'dubitatio' moment: In een somber sfeertje van troebele tremolo's zingen twee eenvoudige stemmen heel puur een duet. Ten slotte is er de obligate triomferende 'Finale'. Met haar mooie opbouw en vlagen van euforie geeft ze nog extra glans aan het geheel.
Op de tweede cd is de 'Fantasie in C-dur op. 17' de hoofdbrok. De drie delen van dit werk klinken telkens alsof Schumann ze in één ruk schreef, heel geïmproviseerd. De piano lijkt verliefd te spreken voor z'n hart. Ze zingt de woorden die hij zijn geliefde Clara Wieck niet kan toefluisteren omdat haar vader hen gescheiden houdt. Het derde deel is een liefdeslied dat geen vorm krijgt omdat de componist té verliefd en te verward is. Pletnev neemt hier Schumanns plaats in en wil Clara voor zich winnen. Bij momenten wordt het een beetje beschamend om te luisteren naar zoveel ontboezemingen die eigenlijk enkel voor iemand anders' grote liefde bestemd zijn. De overige werken op deze tweede cd (vijf stukjes uit 'Bunte Blätter' en 'Arabesque op. 18') zijn evengoed pareltjes van poëzie. Onvermijdelijk echter bevinden ze zich in de schaduw van de twee grotere werken.
Mikhail Pletnev tovert in deze muziek met een enorme variatie aan kleur en dynamiek. Gelukkig blijft alles authentiek en natuurlijk klinken. Dit is virtuositeit op z'n best. De verbijsterende hoeveelheid contrasterende stemmingen herrinert aan Horowitz. Bij Pletnev is er misschien meer het gevoel dat de genialiteit uit de muziek gehaald wordt, en er niet aan toegevoegd werd door de pianist.
Meer over Robert Schumann
Verder bij Kwadratuur
Interessante links