Is het een tendens dat interpreten steeds vaker willen teruggrijpen naar de oerversies van muziek die ze spelen? Meer specifiek bij het pianorepertoire van Schumann kon men het laatste jaar meer dan eens zien dat jongere versies van een werk op cd werden gespeeld. Zo bracht Alexander Lonquich voor ECM eerder dit jaar een minder gespeelde editie van de 'Kreisleriana', die dateert van 11 jaar voor Schumann ze definitief zou afwerken. Ook de Hongaarse pianist András Schiff doet op zijn laatste Schumann-opname iets soortgelijks: hij speelt van de 'Fantasie in C-Dur' niet het gekende slot, maar een einde dat Schumann eerder concipieerde en achteraf verwierp. In zijn verantwoording werpt Schiff op dat het uiteindelijke slot braver, minder geïnspireerd en geëxalteerd klonk dan Schumanns eerste idee. Om melomanen niet te veel tegen de borst te stoten, staat echter ook de "echte" slotsequentie op dit album, zodat geïnteresseerden ze mooi naast elkaar kunnen leggen. Volgens de pianist leent de muziek van Schumann zich overigens excellent voor vergelijkende studies. Van de componist is immers uiteraard dat hij grote stemmingswisselingen kende, waardoor zijn muziek, hoewel in het bestek van dagen gecomponeerd, toch tegenstrijdige karakters bevat en geen logische boog maakt van begin tot eind. Ingrijpender zijn echter de correcties die de componist maakte vele jaren na het afwerken van een stuk, waarbij men dikwijls kan vaststellen dat hij streefde naar grotere transparantie en daarbij aan inventiviteit moest inboeten. Zijn muziek kreeg plots een normaler romantisch aanschijn en het tegendraadse, dat bijvoorbeeld de originele voltooiing van de 'Fantasie' zou intrigerend maakte, verdwijnt er helaas uit. Daarom veroorlooft Schiff het zich zijn geprefereerde versie aansluitend op de vorige delen te brengen, met een welgemeend excuus in het cd-boekje: "May the highly esteemed Robert Schumann forgive my sins."
Met dit meer dan 2 uur durende Schumann-programma was Schiff ongeveer een jaar geleden te gast in BOZAR, toen hij de muziek net had opgenomen. De extreem heldere, transparante indrukken die het recital toen naliet, zijn nog meer prominent aanwezig op deze dubbel-cd. Bepaalde stemmen in de internationale media meenden overigens dat Schiffs gepolijste en zuivere benadering niet past bij de donkere tinten in Schummans muziek. Het is waar dat van quasi alle stukken op deze cd ruwer versies beschikbaar zijn, maar het enorme doorzicht in de partituur gekoppeld aan een gematigde en uitgebalanceerde passie, gebundeld in een technisch weergaloze en auditief sublieme opname, is een succesformule die bijlange niet alleen vakmannen en –vrouwen zal kunnen overtuigen. Schiff maakt Schumann doodgewoon aanschouwelijk voor iedereen, zowel in vredige 'Kinderszenen' als in de morbide 'Fantasie' of 'Sonate'. Het is overigens alles behalve evident welk repertoire Schiff op dit album met elkaar in contact brengt. Van de erg lichtvoetige, dartel gespeelde 'Papillons', belandt Schiff (chronologisch) bij de 'Klaviersonate fis-Moll', die hij niet als een bom op de luisteraar loslaat, maar juist tracht te ontleden zonder aan spontaniteit te moeten inboeten. Met Schiff aan het klavier vervalt het stuk niet in weinig doorzichtig gebeuzel dat nergens over gaat, maar wordt precies duidelijk dat er immens veel in de partituur gaande is. Met de zoete 'Kinderszenen', waarvan Schiff vanzelfsprekend weet dat ze niet voor kinderen geschreven zijn (en waardoor hij ze dus als een mature compositie aanvat), legt de pianist het eerste deel mooi neer. Romantici zullen misschien ontgoocheld zijn door de nuchterheid waarmee Schiff bijvoorbeeld door de 'Träumerei' heen draaft, maar de pianist plaatst de verschillende delen juist in perspectief ten opzichte van elkaar, met een heel consistente vertolking van de bundel als totaalconcept tot gevolg.
Na dit evenwichtige eerste deel kan men gemakkelijk meteen het tweede deel tot zich nemen. De Beethoveniaanse 'Fantasie quasi una sonata' (een titel die de componist later zou doorhalen, hoewel de verwijzingen naar Beethoven in vorm en melodie voor het grijpen liggen) vormt het beladen zwaartepunt van het twee deel, waarna nog de 'Waldszenen' (vrij van overdrijvingen!) en de 'Geistervariationen' (waarin de laatste restanten van een groot componist doorschemeren) volgen. Met deze chronologisch opgevatte dubbel-cd, waarin men van de lichtheid in zwaarmoediger repertoire valt, bewijst Schiff eens te meer wat hij waard is. Met een voorkeur voor verinnerlijking benadert de pianist deze muziek zonder haar extra grandeur te willen geven. De puurheid die Schiff vanuit dat idee bereikt, maakt deze Schumann waarschijnlijk tot de moderne standaard.