De eerste twee delen van de Ring-cyclus, zoals die aan het prille begin van het nieuwe millenium in Stuttgart werden vertoont en onlangs door EuroArts in een goed geprijsde 7DVD-box werden uitgegeven, konden niet helemaal overtuigen. De keuzes in de regie waren telkens nogal opzichtig en hoewel dirigent Lothar Zagrosek een gezwinde muzikale verklanking uit het Staatsorchester Stuttgart had gekregen, was er weinig reden om wakker te liggen van de ensceneringen. Voor het derde deel is dat niet echt anders, hoewel de halfslachtige keuzes deze keer volledig in de kast blijven. Het regisseursduo Jossi Wieler-Sergio Morabito heeft lak aan bescheidenheid of halfslachtigheid en maakt van 'Siegfried' een schouwspel waarin ruw met deuren wordt geslagen en de zangers fysiek met elkaar in aanraking komen. Geen toeval, want Jossi Wieler is ook buiten zijn geboorteland Zwitserland een gerespecteerd theaterregisseur, die de knepen van het "geloofwaardig" toneel na ongeveer twintig jaar carrière goed kent. Nochtans is het niet realisme dat door deze 'Siegfried' loopt als een rode draad, maar veeleer provocatiedrang en verwoede pogingen om het libretto in een hedendaagse context te plaatsen.
De makheid van de twee vorige delen, die onder regie van andere mensen stonden, heeft plaats geruimd voor behoorlijk ruwe regisseursingrepen. Verveling krijgt dan ook geen kans, maar verschillende keuzes doen de wenkbrauwen fronsen omdat ze simpelweg te drastisch zijn. Wotan wordt opgevoerd als een machtsgeile CEO op pensioen, die echter geen afstand kan doen van zijn verlangen naar zeggenschap en daarom, uit pure kwaadaardigheid, aanleiding vormt tot alle tragiek in dit derde deel van de Ring-cyclus. Door alles op de schouders van een enkel personage te schuiven, maken Wieler en zijn vaste kompaan Morabito het zich misschien te eenvoudig. Siegfrieds rol in het geheel verliest zo immers aan betekenis en het personage wordt wat al te springerig, ontdaan van menselijkheid bovendien, opgevoerd. Na een nogal logische, maar reeds barok uitgewerkte introductie in een woonkamercontext leiden de decors van Anne Viebrock naar een militair exercitiedomein, waarin Fafner gestitueerd wordt. Dit personage, hoewel onlogisch gecast, heeft heel donkere contouren en het einde van de tweede zou uitstekend geweest zijn, ware Der Waldvogel niet zo gewild extreem op de proppen zijn gekomen. Het zijn, zeker in het geval van personages als Siegfried en de woudvogel, de kostuums die de geloofwaardigheid van hun karakters in de weg staan. Anne Viebrock heeft die immers te banaal uitgewerkt en ook haar scène vertoont zelden een hang naar esthetiek die het de toeschouwer een beetje aangenaam maakt. Vermaak of visuele ontroering zijn kortom niet aan de orde, in wat een bewust wrange lezing van 'Siegfried' is.
Toch kan men gewonnen zijn voor deze dvd, al was het maar omdat de boosaardige elementen er zeer natuurlijk en niet geïntellectualiseerd uit naar boven komen. Wieler en Morabito maken de zaken niet moeilijker dan ze zijn en herleiden het toneel tot wat het eigenlijk is: bruut, menselijk interageren, zonder franjes. De decors en kostuums stippen alleen dat element verder aan. Kortom is de regie onbarmhartig voor wie begoocheld wil worden door als schoonheid verkleedde lelijkheid. Anderzijds is er veel in te brengen tegen de al te gemakkelijke en soms weinig geïnspireerde keuzes die in het eindresultaat doorschemeren. Zo kan een krachtig, herkenbaar obscuur (klaslokaal)beeld ook gewoon een te eenvoudige referentie zijn naar wat leeft als potentieel traumatisch bij het publiek. De plotse ommezwaai op het eind, waarin Siegfried gehuisvest wordt in een parelwit paleis, is bovendien te groot en ze breekt te extreem met de voorafgaande inkleding. Gelukkig is er ook nu nog Lothar Zagrosek, die zijn Staatsorchester Stuttgart niet naar de beste 'Siegfried'-opname ooit drijft, maar hen oerdegelijk en oer-Duits laat klinken, met grote, maar niet overdreven, spitante effecten die aantonen hoe hedendaags of tijdloos deze muziek in de grond nog steeds is. Zagroseks inzicht noch het bescheiden vernuft van de musici vindt men echter terug in de regie, die te krampachtig van alles wil betekenen en juist daardoor bar weinig zegt.