Een Ring-cylcus van Wagner door vier verschillende regisseurs: een bevrijding? In Stuttgart dachten ze ongeveer een decennium geleden van wel en daarom werd Wagners (letterlijke) magnum opus over korte tijd aan vier verschillende mensen uitgedeeld, de een al interessanter dan de ander. Voor 'Götterdämmerung', het sluitstuk van de tetralogie, werd Peter Konwitschny aangesproken, de Duitse regisseur van wie geweten is dat hij gruwel en humor graag naast elkaar plaatst. Zijn sluitstuk aan 'Der Ring des Nibelungen' is inderdaad niet eenzijdig zwartgallig, want er mag ook wat afgelachen worden en de zangers zijn zo nu en dan de eersten om het op een luid schaterlachen te zetten. En hoe absurd dat ook moge klinken, hier werkt dat aanstekelijk. De kostuums zijn immers een bont allegaartje aan verschillende zaken, met hedendaagse herenkostuums tot typische, vrouwelijke gewaden en zelfs ridderachtige verkleedkleren. Dat Konwitschny daarmee alludeert op de naïeviteit van bepaalde personages is duidelijk en de regisseur doet ook geen moeite om dat te verhullen. Het deus ex machina komt ook opzichtig aan touwen uit de hemel gedwarreld en een doek op de achtergrond fungeert als decor, terwijl zogezegd vuur (doodgewone bewegende slierten plastic!) op de voorgrond een vuurzee moeten voorstellen. Klinkt als om bij weg te lopen? Toch niet helemaal, want de bewust "theatrale" aankleding van Konwitschny kadert in het concrete vak waarin de regisseur zijn opera plaatst, met name dat van een rondreizend theatergezelschap.
Een dergelijke metafoor opzetten en uitwerken kan tot grote betekenisverdieping leiden, maar dat is hier niet het geval. Konwitschny (vorig seizoen te gast in de Vlaamse Opera met een uitgepuurde 'Aida' trouwens) heeft vooral naar een situatie gezocht waarin hij het verhaal integraal kan passen, met in acht name van de grote menselijke botsingen die continu plaatsgrijpen. Als er een constante zou moeten gezocht worden in de vier totaal verschillende Stuttgart-delen van deze opera, dan zou men er overigens allicht op uitkomen dat alle versies erg naar de menselijkheid hebben gezocht. Het boekje bij de dvd expliciteert die gedachte ook: in Stuttgart was men van mening dat typische megalomane Ring-projecten al te dikwijls een grote metafoor wilden zijn en daarom uiteindelijk vervreemden van de tragisch-humanistische kern van het basisgegeven. Daarmee doet men echter te kort aan enkele referenties uit het verleden, tevens op dvd verkrijgbaar. Het is bovendien maar de vraag of 'Götterdämmerung' baat heeft bij een zogezegd "anti-metaforische" lezing. Gaat er niet ontzettend veel potentieel verloren, dient men zich af te vragen. En vooral, waar leidt het allemaal toe, deze redelijk eenzijdige verbeelding van Konwitschny's 'Götterdämmerung' als een bordkartonnen parabel? Markant is overigens dat de regisseur het lastige eindige uit de weg gaat (het in rook opgaan van het Walhalla) door Wagners wensen op te volgen (en deze heel sec te projecteren). Respect voor de traditie, of eigenlijk gewoon niet weten hoe men deze orgiastische partituur tot een voluptueus einde drijft? Met de muziek alleen is natuurlijk niets mis, maar er is tegelijk sprake van een enorme anti-climax, die kortom geen waardig slot vormt van deze op zich kwalitatief dubieuze 'Ring'-integrale.
Ook de kwaaltjes bij het Staatsorchester Stuttgart gaan in dit slotdeel meer opvallen dan voorheen, maar dirigent Lothar Zagrosek houdt de teugels nog steeds strak en hij weeft een zeer transparant web met de verschillende leidmotieven, die in dit slotdeel kernachtig samenvloeien. In plaats van de karakters te laten evolueren doorheen de tijd, houdt Zagrosek vast aan vooraf bepaalde keuzes die een des te meer consistent licht werpen op de partituur als totaalgegeven. Ook Zagrosek kan de spanning echter niet handhaven en het anders zo magnifieke slot, mist dubbel zijn effect. De door Konwitschny geprojecteerde woorden, die Wagner zelf onderaan zijn partituur schreef als slot, hebben niet de minste magische uitwerking en orkestraal blijft het vuurwerk iets te veel ingehouden. De orkestklank is aan het eind vermoeid, net als de toeschouwer, die moet concluderen dat deze aan een zachte prijs gebundelde uitgave met 7 DVD's en ruim vijftien uur muziek toch veel "verkeerde" keuzes voorschotelt. Niet de beste integrale op de markt kortom, hoewel muziekliefhebbers voor deze prijs toch hun kans zouden kunnen wagen.