René Lacaille is een zanger, accordeonist, gitarist en songschrijver, geboren in 1946 op het eiland Réunion. Dit Franse overzeese departement ligt plompverloren in de Indische Oceaan, en was steeds een smeltkroes van mensen en culturen. Van jongs af aan kwam Lacaille er in contact met muzikale tradities uit alle windstreken: de muziek van Réunion is immers – net als die van het verre buureiland Madagaskar – óók een "melting pot", waarin invloeden uit Afrika, Europa en Azië worden vermengd tot een uniek geheel. In 1979 vestigde Lacaille zich definitief in Frankrijk, waar z'n breeddenkende muzikale visie hem van pas kwam bij verscheidene jazz- en fusionprojecten. Met de cd 'Mapou' keert hij terug naar zijn Réunionse roots: hij zingt erop in z'n moedertaal (een nauw aan het Frans verwante variant van het Creools) en er zijn tal van muzikanten en traditionele instrumenten van het eiland te horen. Toch is 'Mapou' géén verzameling traditionals geworden, aangezien bijna alle songs originele Lacaille-composities zijn. En hoewel het algemene klankbeeld van de plaat erg traditioneel overkomt, is het duidelijk dat Lacaille het muzikale erfgoed van Réunion tracht te injecteren met nieuwe klanken, afkomstig uit o.a. de jazz en de rock.

Op 'Zamalgamèr', een grotendeels instrumentaal nummer over marihuana, speelt hij bijvoorbeeld een atonale ukulelesolo die doet denken aan de opzettelijk "vals" klinkende gitaarsolo's van Frank Zappa, en de prachtig weemoedige accordeonballades 'Isis' en 'Cabaret Sam' worden opgeluisterd door energiek, jazzy fluitspel van Aldo Guinart (dat overigens sterk lijkt op de fluitpartij in St. Germains 'So Flute'). Jammer genoeg vloekt de mix van traditionele en Westerse geluiden op sommige tracks een beetje: Lacailles accordeonklanken op de soundscape 'Atmosfer' lijken wel afkomstig van een synthesizer, en ook op 'Dalonaz' is een synthesizerachtig instrument hoorbaar, waarvan de sound rechtstreeks uit de eighties-discomuziek is weggekaapt. Uiteindelijk bereikt Lacaille toch de beste resultaten met songs waarin hij het mengen van stijlen beperkt, zoals op de korte – maar krachtige – instrumental 'Ogardanou'. Hierop gaat Lacailles accordeon een duet aan met Guinarts fluit, terwijl Yanis en Mark Lacaille zorgen voor pulserende conga- en drumpartijen. Op 'Lusaka' gaat het er dan weer melacholischer aan toe: met o.a. charango (soort ukulele), saxofoon en drie backing vocals creëert Lacaille een trieste sfeer waaruit het verdriet van het hele Afrikaanse continent naar voren komt.

Naast marihuana, bezingt Lacaille ook andere geneugten des levens. Zo zet hij op 'Kizi'n Man' een aantal recepten op muziek (waaronder eentje voor "gebakken octopus met ui, tomaat, tijm, saffraan en wijn"), en 'La Mandoz' is een ode aan de rum, die Lacaille ook op een toepasselijk lallende manier zingt. Het zijn niet echt de sterkste tracks van de cd, maar Lacaille heeft zich duidelijk geamuseerd bij het maken ervan, en dat spelplezier straalt ook af op de luisteraar. Deze complexloze en spontaan klinkende cd is een fijn staaltje van "feel good"-wereldmuziek.

Meer over René Lacaille


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.