Reinhold Friedl is een opmerkelijk figuur, zelfs in de wereld van de hedendaagse muziek die niet bepaald verlegen zit om een speciale persoonlijkheid meer of minder. Met zijn ensemble Zeitkratzer speelt hij old school twintigste eeuwse “klassieke” muziek, maar realiseert hij ook akoestische versies van elektronische muziek van Lou Reed, Carsten Nicolai en Whitehouse. Als uitvoerder staat hij vooral bekend als grootmeester van de inside piano. Nu is hij niet de enige die al eens met zijn handen in de klankkast van zijn instrument duikt en al zeker niet de eerste om de snaren van een piano te gaan prepareren, maar de manier waarop hij dat doet, verheft hem mijlenver boven het gros van zijn collega’s.
‘Inside Piano’ is Friedls eerste solo-album en meteen een dubbel-cd. Zijn unieke benadering van wat gemakshalve nog steeds als een “experimentele” manier van pianospelen omschreven wordt (maar hoe kan iets dat al meer dan een halve eeuw bon ton is nog experimenteel zijn?) uit zich op twee manieren. Ten eerste is zijn klankenspectrum opmerkelijk groot. Friedl trekt alle registers open door het gebruik van ondermeer e-bow, kleine percussie, spiraalveren, glas, vijzen, steen, metalen buizen en houten strijkstokken. Hierdoor heeft zijn muziek evenveel raakpunten met noise, industrial en abstracte elektronica als met “moderne” concertmuziek. Het slijpen, raspen, schuren tot het echt zingen van de snaren resulteert in een ongehoorde rijkdom.
Daarenboven gaat het geluid niet met hem aan de haal, maar controleert hij het instrument. Steeds houdt Friedl (met de hulp van zijn vaste technicus Ralf Meinz) het geheel in balans, waardoor de muziek ultraverfijnd sprookjesachtig, maar even goed oorverdovend kan zijn. Fonkelende en breekbare schoonheid gaat over in draaikolken van geluid of spookachtige en zelfs ronduit creepy (‘Chevelure de Glace’ kan zo dienen als soundtrack voor ‘The Blair Witch Project’) klanklandschappen.
Een tweede aspect waarmee hij de concurrentie op achterstand zet, is zijn compositorische benadering. Bij Friedl is een klank of ideetje nog geen reden om van een muziekstuk te kunnen spreken. Zijn ambities gaan verder: compositie moet ergens over gaan, een verhaal hebben. Zonder naar klassieke vormschema’s te grijpen slaagt Friedl er op ‘Inside Piano’ in om zijn muziek echt op te bouwen en te voorzien van constante beweging.
Daarvoor maakt hij gebruik van alle mogelijke kenmerken die ook in “traditioneel” klinkende muziek gebruikt worden: kleur, toonhoogte (de knap gemanipuleerde en schuivende tonen), ritme, dynamiek enz. Zo klinkt het resultaat op ‘Inside Piano’ nooit als een eigenaardigheid? Friedl weet een volwaardige muzikale taal te ontwikkelen die twee cd’s en meer dan twee uur lang kan boeien, zelfs in een lange track als het bijna veertig minuten durende ‘l’Horizon des Ballons’ waar hij inzet op naklinkende tonen. Als het sonore equivalent van lichtbreking bouwt hij een heel klank- en kleurenspectrum op van heel uiteenlopende frequenties. Door het continu op- en afbouwen creëert hij een industriële symfonie vol extremen die in een consequent geheel samengebracht worden.
Voor elke compositie lijkt Friedl bovendien een andere invalshoek te nemen. ‘Evasion Pour Déplaire’ leunt met een geluid dat sterk in de diepte uitgewerkt wordt aan bij de noise, terwijl ‘l’Espoir des Grillons’ een haast abstract-elektronisch klankpallet heeft. ‘La Conséquence des Rêves’ is dan weer eerder op kleur gericht. Verschillende lagen schuiven over en door elkaar, waartussen echo’s van krekels en brullende leeuwen lijken op te duiken.
Wie na ‘Inside Piano’ nog niet overtuigd is van de muzikale mogelijkheden van dit alternatieve gebruik van het zo klassieke instrument mag het opgeven. Straffer dan dit dubbelalbum van Reinhold Friedl is er momenteel waarschijnlijk niet te vinden. Of het moet de lp zijn die verscheen bij het label Hrönir waarop Friedl enkel stukken speelt die niet op deze dubbelaar staan.