'The Art of How To Fall' is het eerste soloalbum van de Noorse zangeres Rebekka Bakken, soms wel eens "het Europese antwoord op Norah Jones" genoemd. Alhoewel ze zichzelf niet graag in dergelijke vakjes geklasseerd weet, is die vergelijking met de folk-jazz diva niet echt uit de lucht gegrepen. 'The Art Of How To Fall' is een rustige, zeemzoeterige plaat met een duidelijke nadruk op vocale kwaliteit en gemaakt door een mooie vrouw met een technisch knappe en geoefende stem. In de lijn van heel wat andere Scandinavische jazz artiesten (het album werd overigens opgenomen in de studio van de Noorse elektro-jazz pianist Bugge Wesseltoft, Bugge's room) betrekt Rebekka Bakken evenwel op een heel subtiele en passende manier ook heel wat elektronische effecten en geluiden bij haar jazz-vocals. Het is daarom wat te sterk om Rebekka Bakken als epigoon van Norah Jones te klasseren. Op 'The Art of How To Fall' vinden we een aantal ballads, een aantal nummers die eerder naar lounge neigen en een aantal meer typische jazz-nummers.
Het staat buiten kijf dat Rebekka Bakken een heel aangename en mooie stem heeft. Het bizarre is dat ze zich soms teveel lijkt aan te passen aan een bepaalde stijl of inspiratie. Dat is op zich niet echt vreemd of storend, ware het niet dat het album daardoor soms wat consistentie en een echte persoonlijke stijl lijkt te missen. Bovendien verandert de manier waarop Rebekka Bakken haar stem gebruikt, evenals de sfeer ook soms aanzienlijk binnen een nummer. Het album begint met 'If only', een eerste karakteristieke ballade. De ijle gitaarnoten van Eivind Aarset en pianobegeleiding van Roberto Cipelli zetten de toon over een slepende groove. Rebekka Bakken opent vervolgens met een volle, zelfzekere stem, om dan verder in het nummer, terwijl Jojo Mayer's brushes intussen nog enkel zacht zijn snaardrum strelen, wat zachter, smekend verder te gaan. Het mooie loungenummer 'Cover Me With Snow' vat Rebekka Bakken dan weer een stuk lager en heser aan, om dan over te gaan naar hogere tonen hoog in de keel op een manier die sterk doet denken aan Erykah Badu. Qua stemstijl verschilt dit nummer dan ook sterk van het eerste. Ook in de pianobarjazz-song 'Powerless' trekt Rebekka Bakken, begeleid door een gedempte trompet en een klassieke piano/bas/drum jazz-ritmesectie eenzelfde stemkaart. 'I've tried and Waited' is dan weer een mooie ballade, waar Rebekka Bakken plots weer op een meer CĂ©line Dion-achtige manier vanuit dieper in de keel zingt. Verder in het nummer verandert dit weer in een soort van stem die dichter bij haar eigen stijl lijkt te liggen, waarvoor ze dan onder begeleiding van een meeslepend stuk met slide-gitaren en volle synthesizertonen stevig wat volume bijzet. Een ander merkwaardig punt in dit album is de verhouding tussen tekst en de sfeer van de muziek die soms niet helemaal overeen lijken te komen. Zo gaat 'Say Goodbye To What Is Gone' over haar eigen bittere en louterende twijfel en hoop met een klein hartje. De melodie van deze pianoballade is door de warme dubbele bas, de kalmerende brushes op drums en de heldere zang komt echter net troostend en erg zelfzeker over.
Samenvattend is dit eerste soloalbum van Rebekka Bakken een rustig vocaal jazz/lounge album van een hoge kwaliteit en waarvan we mogen hopen dat er in de toekomst nog meer komen. Met dit album zet Rebekka Bakken zichzelf alvast op een erg stijlvolle manier op de muziekkaart, en doet verhopen dat we van deze dame in de toekomst nog iets zelfzekere en consistente albums mogen verwachten.
Meer over Rebekka Bakken
Verder bij Kwadratuur
Interessante links