Wat hebben artiesten toch met vintage synthesizermuziek vandaag de dag? Het aantal elektronica- en danceproducers dat teruggrijpt naar de jaren ’80 of ’90 door analoge apparatuur in te schakelen en hetzij kitscherige Moroderklanken, hetzij duistere new wave-nevels inschakelt, is legio. Ook de Parijse multi-artiest Raoul Sinier schuift aan in de rij. Met zijn zesde volwaardige album ‘Welcome to My Orphanage’ zegt hij zijn avantgardistisch verleden vaarwel om zich in een erg persoonlijke, duistere, psychotische muzikale reis te wagen waarin volwaardige songs centraal staan en het gebruik van (kerk)orgel een dominante sfeer weerzet.

Langzaam opbouwende klankverhalen vol glijdende tonen, voorzichtige en herhaalde melodieën en expliciete ritmes, het hoort allemaal bij deze fel naar new wave ruikende prent. Met een wat morbide ondertoon stelt Sinier zijn stem tien keer op rij ten dienste van de song. Daardoor krijgen de tracks op deze plaat de allures van popnummers, zij het ten top gedreven met moeilijke muzikale thema’s, een hardnekkige drive en een stevige productietechnische diepgang. Een dramatisch achtergrondkader van donker zinderende synthesizervibraties, zware kerkorgelregisters en glijdende zanglijnen zorgt vaak voor een huiveringwekkend gevoel, zoals bij een mokerend ‘The Good Ones’ duidelijk het geval is.

Erg gemakkelijk maakt deze Fransoos het dus niet. Onder een gemurmel van kabbelende achtergrondklanken legt hij onder ‘Empty Shell’ een loodzwaar drammende basgroove en een stampend vierkwartritme op de snaredrum. Doorheen dit wat krampachtige, onheilspellende geheel speelt Sinier met zijn hoge stem de Engel der Onschuld zelve.

Een lieflijke, eenvoudige zang met zacht karakter wordt keer op keer overstemd door een neurotisch geheel van donkere, broeierige klanken en fatalistische ritmes. De afbeelding van een vrouw met afgeplakte mond waarvan de haardos overgaat in een gitzwarte rookpluim op de achterhoes, spreekt boekdelen: voor optimisme is op dit album geen plaats. Voor de smaak hoeft het ook al niet, want die is ronduit wrang en ligt zeer zwaar op de maag.

De producer -tevens beeldhouder en videoknutselaar- weet echter wel indruk te maken met zijn geluidsbeelden. Als de Bach van hedendaagse elektronische muziek weeft hij in ‘Screws & Bandages’ vol denderende klavierpatronen en nazinderende kerkorgelregisters. ‘The Fine Lines’ blijkt niet te draaien om finesse, maar om een diep zoemende toon en getormenteerde bassen die als een blok aan de luisteraar zijn been blijven hangen.

Enkel in ‘Analog Sh*t’ lijkt er even wat licht aan het eind van de tunnel, door het gebruik van een hiphopbeat, lichtere ritmische klanken en zelfs een rappende robot (allicht Sinier zelf), aangekondigd in de titel als ‘Ft. a Robot’. Even is er ruimte voor zuurstof, vooraleer de plaat terug het sombere rijk van dramatiserende, donkere klanken en psychotische ritmekaders induikt.

‘Welcome to My Orphanage’ is geen optimistisch verhaal. Deze plaat bevat veel drama en diepgang, die technisch sterk is uitgewerkt. Hoewel dat soms voor een indrukwekkende verschijning zorgt, blijft Raoul Sinier wat veel met zichzelf en zijn songs worstelen. In zijn totaliteit ligt dit album net iets te zwaar op de maag.

Meer over Raoul Sinier


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.