Het is altijd gevaarlijk wanneer jazzmuzikanten een album opdragen aan klassieke componisten. Voor 'Camera Obscura' des te meer, want Charles Ives, Arvo Pärt, Olivier Messiaen en Johann Sebastian Bach zijn uiteraard niet de meest eenvoudige figuren uit het genre. Van pianist Ran Blake is echter geweten dat hij het vaak erg ver zoekt. Dat hij voor zijn improvisaties inspiratie put uit Messiaen en Ives mag dan ook geen al te grote verrassing heten, hoewel het als hommage voor een album vol vocale muziek toch wenkbrauwen doet fronsen. Blake zou Blake echter niet zijn mocht hij niet iets bijzonders doen met de hele formule. En inderdaad: opvallend is de keuze voor Sara Serpa, een zangeres die niet meteen tot de grote vrouwelijke vocalisten uit het commerciële circuit behoort.
Dat precies Serpa en Blake elkaar vonden voor 'Camera Obscura' is allicht aan hun beider koppigheid te danken. Zij zit niet verlegen om een scheve noot af en toe, hij gaat vaak hameren op het klavier om zijn ideeën toch maar uitgevoerd te zien. Toch klinkt het album – in tegenstelling tot een gedeelte van Blake's andere werk – absoluut niet intellectualistisch. De manier waarop het duo ongecompliceerd en volgens een geheel eigen logica ingrijpt op elkaar doet een gevoel van spontaniteit ontstaan die het hinderlijke rationele aspect totaal uit de weg ruimt. 'Camera Obscura' klinkt nog het meest als een after-sessie in een of andere jazzclub, vlak nadat de alcoholroes is uitgewerkt en voor de kater komt opzetten. In dat moment van absolute helderheid lijken Blake en Serpa heel eenvoudig enkele songs op te nemen, als waren het zoete slaapliederen waarmee ze elkaar vaarwel zeggen.
Blake en Serpa kiezen voor zowel eigen werk als voor standards. De aanpak is vrij verschillend, maar die variatie staat de consistentie niet in de weg en vormt juist een welkome afwisseling. Cole Porters 'Get Out of Town' krijgt iets psychedelisch en Duke Ellingtons 'April in Paris' lijkt plots een twee minuten durende 'Dreaming in Paris' geworden, alsof het duo zich beweegt in een schraal dromenland waar alles op instorten staat, maar de dingen toch omarmd worden om hoe en wat ze zijn. Een charme is dat het album in een mum van tijd voorbij vliegt, maar wetende dat het album net geen half uurtje duurt, is dat nou ook weer geen echte verrassing. Zo intens en zo enigmatisch als de nummers zijn, zo snel verdampt hun constitutie nadat 'Camera Obscura' afgelopen is. Een heel mooie cd, dat zeker, maar niet het soort plaatje dat men zou meenemen naar een onbewoond eiland.